5. Krijgsgeschiedkundige afdeeling. Gaarne zou men vernemen, of het in de bedoeling ligt, om de resultaten van het krijgsgeschied kundig onderzoek van de een 5 tal jaren geleden opgerichte krijgs geschiedkundige afdeeling van het hoofdbureau van den generalen staf te publiceeren en of die publicatiën spoedig tegemoet zouden kunnen worden gezien. 6. Goedverkoopen. Gelet op de omstandigheid, dat het goedver- koopen, zoowel onder Europeanen als onder Inlanders, in de laatste jaren ernstige afmetingen heeft aangenomen, werd erop aangedrongen met kracht dit euvel tegen te gaan. 7. Ongeregeldheden onder Ambonneezen en Menadoneezen. Omtrent de oorzaak der in den laatsten tijd voorgekomen onge regeldheden onder de Ambonneesche en Menadoneesche soldaten zou men gaarne worden ingelicht, terwijl men de hoop uitsprak, daarbij tevens te vernemen, welke maatregelen worden beraamd om aan de bezwaren der soldaten tegemoet te komen. Door een der leden werd de tegenwoordig onder de Ambonneesche militairen heerschende, minder goede geest geweten aan het minder welwillend en ontactvol optreden van de meerderen. Op dien slechten geest waren volgens dat lid mede van invloed de besluiten van de militaire bezoldigingscommissie. Van andere zijde werd naar aanleiding daarvan opgemerkt, dat de oorzaak voornamelijk gezocht moet worden in het drijven van revolutionnairen buiten het leger; de meerderen weten in den regel zeer goed, van wie de ongunstige invloed op de kameraden uitgaat, doch deze militairen, die op hun beurt weer onder den invloed staan van buiten het leger staande elementen, treden in het militaire leven doorgaans uiterst correct op. De bewering, dat de minder goede geest een gevolg is van een onwelwillend en ontactvol optreden der meerderen, werd in hare alge meenheid tegengesproken. Dienaangaande kon de verzekering worden gegeven, dat door de commandanten terdege gelet wordt op een be hoorlijk optreden van de superieuren ten opzichte van hun minderen. De aandacht werd gevestigd op de in het laatste anderhalf jaar voorgekomen, hoogst eigenaardige botsingen tusschen Ambonnee zen en Menadoneezen eenerzijds en de politie anderzijds, waaruit de gevolgtrekking werd gemaakt, dat de tegenwoordige mentaliteit bij vroeger vergeleken, een wijziging heeft ondergaan. Het vermoe den werd uitgesproken, flat de betrokken militaire autoriteiten niet geheel op de hoogte zijn van de oorzaken, welke geleid hebben tot die mentaliteitsverandering. Dit vermoeden werd door een ander lid niet gedeeld; de oorzaak moet voornamelijk gezocht worden in de actie van vereenigingen als Insulinde en S. I-, die in de Ambonneezen en Menadoneezen in het leger de sterkste pijlers van het gezag zien. 8. Ongeregeldheden te Semarang. Ten slotte zou men gaarne voiiedig ingelicht wenschen te worden over het verloop van de onder het Semarangsche garnizoen plaats gehad hebbende relletjes en eenige bijzonderheden vernemen over de ongeregeldheden voor gekomen in het kampement te Djatingaleh. 732

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 64