9. Steun aan weduwen van Ambonneesche militairen. Vervol
gens werd in herinnering gebracht de in de voorjaarszitting van
het vorige jaar door den legercommandant gedane toezegging, dat
het verzoek om aan de weduwen van Ambonneesche miiitairen bij
den terugkeer naar hun land behalve vrije passage ook de marsch-
voeding te vergoeden en huisvesting te verleenen, in overweging
zou worden genomen. (Handelingen, bladz. 262, tweede kolom).
Gevraagd, werd, of terzake reeds voorstellen werden gedaan.
10. Positieverbetering voor sergeanten 2e klasse. Ook omtrent
den uitslag van tijdens die zelfde zitting toegezegde overweging van
de mogelijkheid om voor de beste sergeanten tweede klasse, die
door gemis aan kennis van de Nederlandsche taal geen sergeant
eerste klasse kunnen worden, middelen te beramen om hen in een
positie te brengen, welke hen finantieel niet veel bij de sergeanten
eerste klasse zou doen achterstaan (Handelingen bladz. 688, tweede
kolom), wenschte men te worden ingelicht.
11. Ambonneesche militairen te Ambon. Opgemerkt werd, dat
in Ambon uitsluitend Europeesche en Inlandsche militairen worden
gelegerd; gevraagd werd om de Amboneezen in de gelegenheid te
stellen aldaar in garnizoen te komen.
12 Vertaling der orders. De wenschelijkheid werd geuit om de
algemeene en garnizoensorders eveneens in de Maleische taal te
doen verschijnen ter vermijding van reeds voorgekomen misverstan
den. Van andere zijde werd hiertegen betoogd, dat tegen dezen
maatregel verschillende bezwaren bestaan: men zou in de eerste
plaats overal tolken moeten aanstellen voor de vertaling dier orders
en in de tweede plaats zou men deze eveneens in de andere lands
talen moeten overzetten. Vertaling in het Maleisch van de algemeene
legerorders achtten echter ook deze leden niet geheel misplaatst.
13 Overplaatsing van de Ambonneezen in Koetaradja, Het had
de aandacht van een der leden getrokken, dat alle in Koetaradja
in garnizoen liggende Amboneesche militairen naar de buitenposten
werden gezonden. Door deze militairen werd onder dagteekening
van 10 Maart jl. door tusschenkomst van den militairen comman
dant te Koeta Radja een verzoekschrift aan den legercommandant
gezonden, waarin verzocht werd om ten minste één compagnie
Ambonneezen in Koetaradja achter te laten. Gaarne zou men ver
nemen, welke beschikking op bedoeld verzoekschrift door den leger
commandant werd genomen en tevens welke reden aanleiding heeft
gegeven tot het nemen van dien algemeenen overplaatsingsmaat
regel.
14. Huisvesting mindere militair. Verscheidene leden drongen
aan op bespoediging van de voorgenomen verbetering der huisves
ting voor de militairen.
Met instemming had men gezien, dat aan een groote grief van
de Inlandsche militairen, nl. het samenwonen van gehuwden en
ongehuwden in eenzelfde zaal, is tegemoet gekomen. Het zou, meen
den de hier aan 't woord zijnde leden, aanbeveling verdienen, als
de tijdelijke afscheidingen in de zalen zoo spoedig mogelijk door
die van duurzaam materiaal worden vervangen.
733