15. Inrichting voor oud-militairen. De oprichting in Indië van een inrichting voor oud-militairen zooals Bronbeek (Nederland) werd wenschelijk geacht. 16. Verslag hospitaalcommissie. Gevraagd werd, of spoedig het verslag van de commissie voor onderzoek naar de hospitaal-toe standen kan worden verwacht. 17. Burgerkrachten in het leger. Hoe denkt zoo vroegen en kele leden het legerbestuur over de wenschelijkheid om die leger- betrekkingen, die niet speciaal door militairen bezet behoeven te worden, door burgerkrachten te doen vervullen. Ongetwijfeld zal toch zoodanige maatregel aan het effectief van het leger ten goede komen. 18. Voeding in het leger. Wat de voedingskwestie betreft, werd de mogelijkheid geopperd om geschikt burgerpersoonel in de mili taire keukens aan te stellen, waardoor men meende het voordeel te verkrijgen, dat minder geklaagd zal worden over de kwaliteit van het verstrekte voedsel. Het militaire personeel, dat bovendien aan veelvuldige vervanging onderhevig is, achtte men voor de bereiding van het voedsel minder geschikt. Hoewel in dit denkbeeld heel veel aantrekkelijks is gelegen, moet, zoo merkte een der andere leden op, niet uit het oog worden verloren, dat men bij de uitvoering zal stuiten op het groote bezwaar, dat de troepen niet altijd in gar nizoen blijven; waar moet men te veldehetgrooteaantalkoks.dat benoodigd is, betrekken Hieraan werd door een ander lid het bezwaar toegevoegd, dat het aanstellen van burgerpersoneel het gevaar met zich mede brengt, dat dit personeel insubordinair zal kunnen optreden dan wel het werk op een ongelegen oogenblik neerleggen. 19. Verslag voedingscommissie. Naar eenige leden hadden ver nomen, bevat het verslag van de bij Gouvernementsbesluit van 30 Maart 1916 ingestelde voedingscommissie tal van belangrijke gege vens t.a.z. van de voedselvoorziening van Java. Gevraagd werd, welk gevolg aan de voorstellen van deze commissie zijn gegeven, en of het verslag ter inzage aan den Volksraad kan worden verstrekt. 20 Extra-maand salaris aan onderofficieren en mindere militairen. Medegedeeld werd, dat bij de uitkeering van de extra maand salaris aan onderofficieren en mindere militairen alleen rekening is gehouden met de hoegrootheid van de soldij en niet met de geldswaarde der hun toekomende voeding en andere voordeelen. Deze opvatting, welke bij de betrokkenen groote ontstemming gewekt heeft werd onjuist ge oordeeld en gevraagd werd, of het mogelijk is aan den wensch der betrokkenen, om ook het niet in geld uitgedrukt deel der wedden voor ééns extra uit te keeren, te voldoen. 21. Dienstneming voor het leger. Gewezen werd op de bepa ling ten le van de algemeene order 1919 No. 112, in verband met welke bepaling reëngagement op giond van allerlei persoonlijke opvattingen en antipathieën geweigerd zal kunnen worden. Eenige leden vreesden niet alleen éénzijdige toepassing van deze order nl. op mindere militairen, die men om hun politieke overtuigingen uit het leger wenschte te verwijderen, maar ook voor arbitraire toepassing 734

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 66