Een herinnering aan het Crimineel Wetboek is de bepaling, dat
gewezen militairen ten aanzien van beleedigingen en feitelijkheden,
door hen binnen een jaar na het verlaten van den militairen dienst
hunnen voormaligen nog in dienst zijnden meerderen ter zake
van vroegere dienstaangelegenheden aangedaan, met militairen ge
lijkgesteld worden. Bij vergelijking met artikel 4 C. W. in het nog
geldende recht blijkt, dat de termijn een jaar en zes weken is, ter
wijl dan over beleedigingen alleen gesproken wordt. De lezer zal zich
afvragen, waaraan de zonderlinge termijn van een jaar en zes weken
te danken was, dit is een stukje oud recht, waar de zgn. rechtsdag
een jaar en een dag gelijk aan dien termijn was; in het moderne recht
was de handhaving van deze antikiteit natuurlijk overbodig. De uit
breiding in de nieuwe wetgeving is slechts een schijnbare, daar reeds
vroeger onder beleedigingen ook feitelijkheden worden begrepen.
In dezen titel is ook plaats gegeven aan de geïnterneerde militai
ren en in hoever hun gelijkstelling met Nederlandsche militairen
gaat, zoo is bepaald, dat vreemde militairen, die een op voet van
oorlog gebrachte krijgsmacht met toestemming van de militaire
overheid vergezellen of volgen, krijgsgevangenen en de in geval
van een oorlog, waarin Nederland niet betrokken is, andere hier
te lande geïnterneerde militairen van een der oorlogvoerende mo-
genheden, daaronder begrepen de zoodanige, die onder belofte
of voorwaarde zijn vrijgelaten, worden met inachtneming van den
door hen bekleeden rang gelijkgesteld met Nederlandsche militairen
ten aanzien van de door hen begane strafbare feiten, waartegen
voorzien is bij het gemeene recht, bij de artikelen 6i (het opzet
telijk zich in strijd met gedane belofte of aangenomen voorwaarde
in tijd van oorlog verwijderen van een krijgsgevangene dan wel
de samenspanning daartoe), 64 (de geïnterneerde militair, die de
handelingen van 63 verricht) of bij de titels IV-VI van het Tweede
boek van dit Wetboek (misdrijven tegen de ondergeschiktheid,
schending van verschillende diensplichten, diefstal, verduistering en
heling), Geinterneerde vreemde militairen, die krachtens beschikking
van het bevoegd Nederlandsch gezag andere vreemde militairen
onder hunne bevelen hebben, worden ten aanzien van hunne ver
houding tot die andere personen, met inachtneming van den door hen
bekleeden rang, gelijkgesteld met Nederlandsche militairen. Tijdens de
mobilisatie in Nederland had men een noodregeling getroffen en wat
deze ter zake geleerd heeft, is nu in vorenstaande artikel door de Com
missie voor de Invoering in het bestaande Wetboek ingeschoven, met
verwijdering van hetgeen oorspronkelijk was vermeld.
775