Volgens formatie telde de infanterie vóór het uitbreken van den jongsten Europeeschen Oorlog: officieren militairen beneden den rang van officier Veldbataljons 378 16191 Infanterie in de Buitengewesten 174 5743 Garnizoensinfanterie op Java met inbegrip van het detachement te Semarang 4 150 Totaal: 556 22084 Het excedent ad 22084 21ff«r4 militairen" zaf^ijri te be- zigen tot uitbreiding van aarftal en sterkte der mitrailleurafdee- Iingen, zoodanig, dat per regiment infanterie wordt beschikt over een mitrailleurcompagnie van 8 stukken. Op die wijze wordt het aantal mitrailleurs naar verhouding tot de infanterie bijna verdubbeld. Vrij algemeen bestaat de neiging om ae mitrailleurbewapening veel aanzienlijker op te voeren, dan hier door mij voorgesteld. Men grondt zich daarbij op het voorbeeld van buitenlandsche legers, ziet echter over het hoofd, dat wij den strijd onder geheel andere omstandigheden zullen hebben te voeren dan die, welke den z. g. loopgravenoorlog in het leven hebben geroepen. Copiëeren schijnt mij in deze uit den booze en vooral vergete men niet, dat een mitrailleur alléén waarde heeft, zoolang over de noodige munitie wordt beschikt. Als men zich rekenschap geeft van wat dat betee- kent voor den bewegingsoorlog in onze wegenarme terreinen, dan zal men ongetwijfeld tot het inzicht komen, dat niets gevaarlijker is dan overdrijving, waardoor het doel wordt voorbijgestreefd en de mobiliteit van den troep ernstig geschaad. K. F. E. Gerth van Wijx, Kolonel der Infanterie. 757 I. M. T. 48, 1920.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 19