„blik kan worden ontnomen, kan, uaar mijn oordeel, de inspanning, „welke gevorderd wordt voor het heil der bewoners en de ontwik keling van het gebied, nimmer tot het uiterste worden opgevoerd. „Alleen het vertrouwen op eigen kracht, op eigen kunde en op „eigen bekwaamheden kan het hoogste geven, wat bereikbaar is." Tegenover de verwachting van den Heer CRAMER, dat bv. het volk in Japan en in Amerika zich op den duur tegen de thans heerschende opdrijving van de militaire uitgaven in die landen hef tig zal verzetten, stelde de Regeeringsgemachtigde de vraag, waarom dat verzet zich niet reeds nu openbaart. In dit verband herinnerde hij eraan, dat de eerste maal, dat de socialisten gelegenheid hadden hun beginselen toe te passen, zij die onder den invloed van chau vinisme verzaakt hebben. Natuurlijk kon de Heer Cramer dit niet over zijn kant laten gaan: hij trachtte al dadelijk de houding zijner partijgenooten goed te [interrumpeeren, maar hoe kon hij wegrede- neeren dat het Japansche volk geen enkel blijk geeft van zijn weermacht te willen verminderen, eerder wel om haar te vermeer deren, dat in het pas aan Frankrijk teruggegeven Elzas-Lotharingen 1J.GC0 recruten voor eerste oefening zijn opgeroepen, verschijnselen, waarop de Regeeringsgemachtigde de aandacht vestigde. Hem bleef ten slotte alleen een beroep op de toekomst over, waarin, volgens hem, de houding van de volksvertegenwoordigers in het buitenland overdreven krijgstoerustingen zou beletten. Maar de Re geeringsgemachtigde liet duidelijk uitkomen, hoe onvoorzichtig het zijn zou dergelijke toekomstmuziek tot grondslag onzer militaire organisatie te maken. Natuurlijk kwam ook het begrip volksleger ter sprake. In eersten termijn sprekende, had de Heer Cramer „zijn" volksleger geteekend met een paar citaten uit een brochure van Henriëtte Roland Holst (1), maar toen de Regeeringsgemachtigde in zijn repliek hem op den man af vroeg, welk volksleger hij toch eigenlijk bedoelde, ant woordde hij „een volksleger ir den geest van het Zwitsersche", d.w.z. iets heel anders dan het ideaal van Henriëtte Roland Holst! In zijn repliek kwam de Heer Cramer op de houding zijner par tijgenoten gedurende den oorlog terug, maar toen haalde hij zich een goed gedocumenteerd en handig gesteld betoog van den Heer Bergmeijer op den hals. Zooals te verwachten was, hadden de denkbeelden van den Heer Tjokroaminoto heelemaal geen succes bij den Regeeringsgemach- 759 1) Blz. 624.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 21