„Daarom behoort de 'behandeling van het aan de orde zijnde „ontwerp te worden voortgezet, te meer, omdat een principëele "behandeling in den Volksraad bepaalde aanwijzingen kan geven „nopens de grondbeginselen van het te volgen stelsel van dienst plicht, terwijl de beslissing omtrent de aanwending van de dienst plichtigen en omtrent de sterkte van de te vormen weermacht op „zijn vroegst zal de eerste lichting, ruim 2000 man, in Maart 1922 „worden opgeroepen zal kunnen worden genomen, nadat de „militaire toestand van de nieuwe periode kan worden overzien," Dat werd vastgehouden aan een jaarlijksch contingent in de eerste tijden van ong. 20C0 man, terwijl voor een beslissing omtrent de sterkte van de te vormen weermacht eerst de militaire toestand der nieuwe periode overzien moest kunnen worden, maakte al een vreemden indruk (1), maar men had in den Volksraad niet verwacht, dat de Regeeringsgemachtigde zich in zijn rede zou stellen op het standpunt van de memorie van toelichting en van vroegere regee- ringsmededeelingen, die een weermacht van bepaalde sterkte en samenstelling noemden, om dan later te betoogen, dat het thans in hoofdzaak ging om het beginsel en niet om andere overwegingen en dus het kostenvraagstuk later in behandeling zou kunnen komen, dat de Regeeringsgemachtigde dus in zijn rede van de hierboven aangehaalde passages uit de memorie van antwoord alleen het gedeelte betreffende de kosten overnam, en eraan toevoegde, dat „de kosten zoo beperkt kunnen worden als wenschelijk wordt ge acht, daar bij het bepalen van de sterkte der lichtingen rekening kan gehouden worden met de draagkracht van het land." Wel kwam de indruk, dien een en ander op den Volksraad maakte, in de replieken niet tot uiting, maar de stemming, waarin de beraadsla gingen verder gevoerd werden, werd er niet beter door. Maar hoe het ook zij, uitstel van de behandeling van het kostenvraagstuk tot later, wanneer de militaire toestand volkomen overzien kan worden, is niet zich met een Jantje van Leyden van de zaak afma ken, zooals de Heer Cramer in zijn repliek beweerde. Op krachtige wijze bestreed de Regeeringsgemachtigde de ver wachting van sommigen, dat invoering van de Inl. militie den band tusschen Nederlan den Indië ontijdig zou afbreken. Liever dan de gebezig de argumenten in het kort weer te geven, laat ik hier een gedeelte volgen van hetgeen de Regeeringsgemachtigde te dien opzichte betoogde. „Naar het voorkomt, ligt voor al die personen het hoofdpunt van 762 (1) Zie ook blz. 617.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 24