zijn en hij achtte het geenszins onmogelijk, dat door uitlegging en
toelichting aan de eigen organen van het volk „eerlang ook elders
„vele vaders en grootvaders zullen geboren zijn van het hout, waaruit
,,ons medelid Raden Kamil is gesneden". Moet hieruit opgemaakt
worden, dat de spreker over de invoering van de Inl. militie een
geslacht wil laten heengaan, zou hij zoo'n uitstel in zijn hart eigen
lijk als afstel bedoelen? Zoo ja, dan krijgt de steun door hem ver
leend aan de motie-KOESOEMO JOEDO c. s., waarover later, een
bijzondere beteekenis;
De Heer Dwidjosewojo kwam in zijn repliek het standpunt van
B.O. tegenover het onderhavige ontwerp nog eens uiteenzetten. In
de overtuiging, dat rustige verdere ontwikkeling van deze landen en
hun bevolking voor alles noodig is om te geraken tot een waardige
plaats in de rij der beschaafde volken, wenscht B.O. niet van meester
te veranderen en daar B.O. de bewoners dezer landen mannen wil
zien worden in de volle beteekenis van het woord, niet beschouwd
wil zien als goederen, voor de veiligheid waarvan een ander waakt,
wenscht de vereeniging, als een logische consequentie daarvan,
den aan de. inheemsche bevolking op te leggen plicht ter verdediging
van haar land te aanvaarden als een eerste stap naar een zelfstandig
volksbestaan.
Maar zou het niet evenzeer een logische consequentie daarvan zijn
om alle kosten der verdediging voor Indische rekening te nemen,
zooals de Heer van Hinloopen Labberton bepleit had Het komt
mij voor, dat de Heer Dwidjosfwojo in zijn aandrang om althans
een deel der verdediging ten laste der Nederlandsche staatsbegrooting
te brengen niet geheel consequent geweest is.
Daar de breede massa van het volk nog niet ontwikkeld genoeg
is om een en ander te begrijpen, vraagt B.O. den dienstplicht voor-
loopig op te leggen aan de meer ontwikkelden. Dat de Reg in dit
opzicht wel tot eenige inschikkelijkheid bereid was, zooals ik boven
al heb medegedeeld, scheen den Spreker ontgaan te zijnhij ver
klaarde, dat het niet-aanvaarden van dezen eisch door de Reg. hem
en zijn partijgenooten tegen het ontwerp zou doen stemmen, al zijn
zij in beginsel warme voorstanders van dienstplicht De houding
van Spreker tegenover de reeds genoemde motie-KOESOEMO Joedo
breng ik later ter sprake.
Dat de Heer Teeuwen en zijn partijgenoot Tjipto Mangoen-
KOESOEMO ook na de rede van den Regeeringsgemachtigde hun
standpunt bleven handhaven, was te verwachten. Het was al
mooi, dat de Heer Teeuwen instemming, ja, bijna waardeering
771