Een Ernstig Protest. Het feit, dat zich zeer onlangs voordeed, waarbij een korporaal van de Kon. Marine door zijn Chef werd gestraft met 14 dagen provoost door„Gedurende een avondfeest in een restaurant, waar zich militairen van verschillende rangen in feeststemming te samen bevonden, in drift ontstoken over eenige hem door een adjudant onderofficier van het Ned.-Indische Leger toegevoegde woorden dezen onderofficier een slag in het gezicht te geven", en waaruit dus bleek, dat de straf oplegger bedoeld feit niet beschouwde als feitelijke insubordinatie, doch als een eenvoudige krijgstuchtehjke overtreding, wekte dermate mijne verbazing op, dat een nadere beschouwing van dergelijke, tegen mijn rechtsgevoel en rechtsopvat ting indruischende beslissing mij wel der moeite waard voorkomt, alware het alleen om de vér strekkende consequenties daarvan, onder oogen te zien. Bij verder onderzoek bleek mij, dat deze opvatting steunde op een sententie van het H. M. G. van 15 April 1911. Bij evengenoemde sententie, waarbij een Eur. fuselier, door den Krijgsraad veroordeeld wegens „feitelijke insubordinatie gepleegd onder verzachtende omstandigheden", werd vrijgesproken van feite lijke insubordinatie, „omdat de aanrander tot het Leger van Ned. Indie en de aangerande" (het betrof hier een vechtpartij tusschen eenige fuseliers en eenige korporaal-stokers der Marine) „o e Kon. Ned. Marine behoorde, tusschen hen geen hiërarchische ver houding bestaat en de beleediger dus niet ondergeschikt is aan den beleedigde" motiveerde het H.M.G. zijn uitspraak als volgt "dat immers het misdrijf van insubordinatie eerst dan aanwezig kan zijn wanneer een hiërarchische verhouding bestaat tusschen den beleedigde en den beleediger en de laatste ondergeschikt is aan den eerste. Immers, alleen om die ondergeschikheid te waarborgen, wordt beleediging en mishandeling van superieuren gestraft op de wijze, als de art. 99 en 100 van het Crimineel wetboek omschreven, zoodat, waar in casu die verhouding niet bestaat, nu de aanrander tot het 779

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 41