maar het verschil tusschen theorie en practijk is hinderlijk groot. De compagniescommandant kan zich in het beheer van al die zaken doen bijstaan door zijn onderhebbende officieren, maar hoeveel com pagnieën zijn er niet, waarbij de compagniescommandant de eenige officier is of hoogstens over één luitenant beschikt? Bovendien kan men noch van de h.t.l. gedetacheerde officieren, noch van hen, die pas tot officier benoemd zijn, eischen, dat zij al dadelijk hun chef krachtig in het beheer der compagnie kunnen bijstaan. Er is volstrekt geen tijd om ook maar eenigszins naar behooren de noodige contröle uit te oefenen; bovendien is het wel wat erg één man met zoo'n omvangrijke administratie te belasten. Het is werkelijk geen zeldzaam verschijnsel, dat compagniescommandanten wegens onnauwkeurigheid in de administratie met honderden gul dens belast werden; voorschriften, hoe te handelen, zijn er genoeg, maar dat maakt het gebrek aan tijd en goed onderlegd personeel niet goed. Ik ken officieren, die tal van middagen in de week op hun bureau zitten te werken, om de zaken zoo goed mogelijk bij te houden. Teekenend is een uitlating van een kapitein, leerling van den Ja- vaanschen cursus, dat hij de gratificatie van f. 5"0.— hoogstwaar schijnlijk noodig zou hebben om tekorten aan te zuiveren. Een ander kapitein ging zelf de noodige artikelen bij den ofticier van wapening en den officier van kleeding verwisselen, omdat zijn fourier, wegens een verdacht zaakje in onderzoek, niet beschikbaar was, en hij in zijn overprikkelden toestand zijn ander kader het werk niet toever trouwde Ondertusschen moet de compagnie ten allen tijde gevechtsvaar dig zijn Zou het nu niet mogelijk zijn een sergeant-majoor- of adjudant onderofficier-instructeur bij het korps te belasten met de kazernee ring en hem daartoe van alle mogelijke andere diensten vrij te stellen Hij zou om de drie maanden afgelost kunnen worden. De compagniescommandant zou hierdoor al aanmerkelijk ontlast worden. Aan meer bevoegden dan ik het voorstellen van meerdere verbete ringen. Een C. Cdt. 784

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 46