Mavors, No. 4 Mei 1920. Kapitein Linden is, en niet zonder reden, ontevreden over de wijze, waarop tot dusverre getracht is een oplossing voor het Ne- derlandsche weermachtsvraagstuk te vinden. Alleen de bekende lezing van den toenmalingen Kolonel Tonnet in de Ver. ter beoefening v. d. Krijgswetenschap op 16 Jan. j. 1. vindt genade in zijn oogen. „Eindelijk eens een man van groote lijnen," roept Schr. uit. De Heer Linden bepleit nu de vorming van een commissie, bestaande uit 20 vooraanstaande burgers, 10 der bekwaamste officieren, een voorzitter en twee secretarissen, met de volgende opdracht: 1. Formuleering van de minimum-eischen, waaraan een goede weermacht moet voldoen. 2. Omschrijving van de wijze, waarop aan de eischen op de goedkoopste wijze kan worden voldaan. 3. Ontwerpen van wetten, besluiten, enz. ter uitvoering van 2. Kapitein Linden is klaarblijkelijk zeer optimistisch gestemd over het succes van commissies, maar ik zie er voorloopig nog niet veel heil in. Kapitein Arriens vervolgt zijn studie over de vrees en de mili taire opvoeding. Hoewel ik mij in de Juni-afi. er eenigszins sceptisch over uitgelaten heb, of dit voor een leger hoogst belangrijke on derwerp bij ons wel de aandacht heeft, welke het ruimschoots ver dient, wil ik nogmaals tot bestudeering van de bijdrage van Kapitein Arriens opwekken; zij verdient het ten volle. Luitenant Wilson besluit zijn artikel over een hoogspannings luchtnet voor Nederiand. Luitenant Eldermans vervolgt zijn bijdrage over het gebruik van telefoonmateriëel bij de infanterie. Kapitein Briel wijst op de zware taak van den compagniescom mandant, wien de vervulling van die in oorlogstijd nog zwaardere taak in hooge mate verzwaard wordt, doordat zij te voet moeten gaan. 's Schrijvers uitroep „Het is gewoon idioot," moge in een tijdschriftartikel niet erg fraai staar, ik kan mij volkomen begrijpen, dat hij ertoe gekomen is hem neer te schrijven. Hij beveelt nu aan het gebruik van rijwielen voor de compagniescommandanten. Zonder twijfel slaat hij den spijker op den kop, wanneer hij zegt: „Ook „hier is het zoo jammer, dat kapiteins van den generalen staf tijdens „de mobilisatie gehouden zijn op de bureaux, en niet eens gedurende „een jaar een comp. gecommandeerd hebben. Tal van adviezen „zouden anders luiden." Eerste Luitenant-Adjudant van Baak geeft een uitreksel uit een verslag van den Franschen Kolonel Lagrue aan den Minister van Oorlog. Eerste-Luitenant Engers behandelt de beteekenis van het krijgs- wettenblad en het extract-stamboek in het militaire strafproces. Majoor Bruyn zet zijn leidraad voor het houden van theorie over krijgstucht voort. Voorts boekbespreking, kleinere mededeelingen, enz. 787

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 49