De Heer S. Kalff, die in vorige afleveringen veel wetenswaardigs
over artillerie-inrichtingen uit lang vervlogen dagen heeft medegedeeld,
behandelt de oprichting en verdere ontwikkeling van den artillerie-
constructiewinkel te Soerabaja.
Ten slotte boekbespreking en overzicht van tijdschriften.
Marineblad, No. 3, 22 Juni 1920.
De Heer J. van Reede geeft eenige beschouwingen over onder
zeebooten, waarin hij nagaat, welke leeringen voor ons uit den nu
afgeloopen oorlog betreffende de beteekenis van deze vaartuigen
te trekken zijn.
Oude liefde roest niet, blijkt uit het artikel van de Luitenant-
Kolonel der Indische Infanterie F. J. P. Sachse, waarin deze schrijver
een lans breekt voor het korps mariniers, waarbij hij zijn militaire
loopbaan begonnen heeft. De Heer Sachse geeft een overzicht van
de lijdensgeschiedenis, welke dit korps, dat op een meer dan 250-
jarig bestaan kan bogen, in de laatste tijden heeft doorgemaakt, een
sprekend staaltje van de ergerlijke wijze, waarop ten onzent meer
malen met defensiebelangen gesold wordt.
Schr. beschouwt het korps mariniers als aangewezen om zoowel
voor Indië als voor Nederland een krachtige reserve van Eur. vrij
willigers te vormen, waarvan de noodzakelijkheid door het bijna
geheel verdwijnen van het Eur. element uit het Indische Leger
volgens hem grooter dan ooit is. Hij meent, dat de veelzijdige
werkkring van den marinier infanterist aan den wal, kanonnier,
sloepsbediening en politie aan boord, afwisselend verblijf in Neder
land en in de tropen, aangename garnizoenen den dienst bij het
korps zeer aantrekkelijk maken. Echter is ook Schr. niet blind
voor de noodzakelijkheid van een attractie, welke meer in over=
eenstemming met den tijdgeest is: hij verlangt voor het korps een
zeer goede bezoldiging, welke altijd hooger moet zijn dan die van
welk ander wapen ook, omdat de door de mariniers te bewijzen
diensten veel uitgebreider zijn dan bij andere wapens.
Schr. wenscht het korps uitgebreid te zien tot 82 officieren en
4600 manschappen, gedisloqueerd als volgt:
1 bataljon te Helder800 man,
1 te 'sGravenhage8C0
1 te Malang1000
1 compagnie veiligheidsbezetttng te Rotterdam. 250
1 n te Amsterdam 250
1 bezetting Curasao en Suriname. 250 en
op de vloot en verschillende inrichtingen 1100
Totaal4600 man.
Het korpscommando worde met de depotcompagnie te 's-Gra-
venhage gevestigd; het personeel hiervoor is begrepen onder de
hierboven genoemde 46C0 man
789
J. M. T. 50, 1920.