Begrooting Door IlederI,=Indië uoor
1921. Indïscb Onlmerp, flfd. IX (Oor
log) (Hemorie Dan flntiroord.
1. Verbeteringen voor mindere militairen. Door de Regeering
is met voldoening kennis genomen van de mededeeling, dat door
vele leden gewaardeerd wordt, .dat ook op de ontwerp-begrooting
voor 1921 meerdere voorzieningen en verbeteringen in het belang
van den soldaat zijn voorgesteld.
2. Bestemming van het Leger. Op bespoediging van de be
slissing omtrent de bestemming van het leger is nog onlangs bij het
Opperbestuur aangedrongen.
3. Beschuldiging Sneevliet. Der Regeering is niet bekend, of
de ernstige beschuldiging door den heer Sneevliet geuit in een aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal gericht verzoekschrift, als
zoude een officier van het Nederlandsch-Indische Leger in 1918 als
agent-provocateur dan wel als samenzweerder tegen het gevestigd
gezag zijn opgetreden, juist is, aangezien het terzake ingesteld
onderzoek geen bewijs voor de juistheid dier beschuldiging opleverde.
4. Beoordeeling voor kolonel. Inderdaad heeft in 1919 het
onderzoek naar de theoretische vakkennis van de luitenant-kolonels,
die voor dat onderzo'ek in aanmerking kwamen, plaats gehad middels
het stellen van schriftelijk te beantwoorden vragen. Deze methode,
welke uiteraard een eenigszins schoolsch karakter moest dragen,
heeft echter niet bevredigd; terstond na afloop werd een andere
methode overwogen, zoodat reeds dit jaar het onderzoek op andere
wijze is gehouden.
5. Krijgsgeschiedkundige afdeeling. Het ligt in de bedoeling
om de resultaten van het krijgsgeschiedkundig onderzoek van de
krijgsgeschiedkundige afdeeling van den generalen staf, welker
werkzaamheden in Indië in October 1916 zijn aangevangen, door
het uitgeven van driejaarlijksche verslagen te publiceeren.
Het eerste gedrukt verslag verscheen in 1918 en werd in ruime
mate verspreid onder militaire en burgerlijke gezaghebbenden, het
tweede verslag zal verschijnen in de eerste helft van 1921 en zoo
vervolgens.
Zooals blijkt uit het eerste verslag, is de aanvankelijke bestemming
der krijgsgeschiedkundige afdeeling in hoofdzaak om, hand aan hand
met de koloniale afdeeling van het krijgsgeschiedkundig archief van
den generalen staf in Nederland, de krijgsgeschiedkundige gegevens
uit alle daarvoor in aanmerking komende archieven op te sporen
en vast te leggen, zoomede om deze gegevens zoodanig te rang-
791