welke in de staatsgemeenschap op haar rust, het krachtigste wapen ontvallen. Wel wordt iedere gunstige gelegenheid, welke zich aanbiedt, gretig aangegrepen om de beweging nieuw leven in te blazen, desnoods met verlegging van de sfeer van actie, zoodat waak zaamheid geboden blijft, doch naar mijn innige overtuiging is zij ook voor de toekomst niet te vreezen, indien elke gezaghebbende doordrongen blijft van zijn eersten plicht om, voor zooveel in zijn vermogen ligt, het lichamelijk, geestelijk en materieel welzijn van zijne ondergeschikten te bevorderen en de actie steeds waardig, doch vastberaden, met middelen of door handelingen, welke een volle belichting kunnen doorstaan, worde tegengegaan. Intusschen zijn als lichtpunten in de actie onder de militairen naar voren te brengen het feit, dat zij, al dan niet bewust, van gunstigen invloed kan zijn geweest op de spoedige totstandkoming van de meest noodzakelijke positieverbeteringen en de omstandigheid, dat de beweging iederen meerdere meer en meer heeft leeren inzien, dat men in de tegenwoordige tijden niet meer kan volstaan met de gezagsuitoefening op zichzelf, doch daarneven, ieder in eigen kring, ernstig heeft te streven naar een verhouding, waarbij men raadsman en vertrouwde van zijne ondergeschikten is en blijft. Het heeft H. M. onze geeerbiedigde Koningin behaagd U, Gene raal Dijkstra, tot mijn opvolger te benoemen. Gij weet, dat ik on voorwaardelijk met deze keuze instem, haar toejuich, en daarom het leger daarmede kan gelukwenschen. Wel is het mij bekend, dat Uw verlangens niet uitgingen naar het hooge en verantwoor delijke ambt, maar ook weet ik, dat gij te goed soldaat zijt om, nu deze taak U op de schouders is gelegd, haar niet te aanvaarden met de energie, welke gij zoo vaak getoond hebt in hooge mate te bezitten, en dat gij beschikt over de eigenschappen van geest en karakter, welke U in staat zullen stellen Uw taak met lof er, tot eigen bevrediging te vervullen. Met vertrouwen kan het leger met U als leidsman de toekomst tegemoetgaan. Hiervan ten volle overtuigd, draag ik U onbekommerd het bevel over het N. I. leger over, met mijne beste wenschen voor onze weermacht en voor U." Generaal Dijkstra antwoordde in het kort. Hij bracht hulde aan de voortreffelijke eigenschappen van geest en karakter van den scheidenden legerchef, wien hij met gezin mede namens het leger, het beste toewenschte. Hij eindigde met een beroep te doen op den steun en de medewerking van alle aanwezigen. 743

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 5