5. de infanterie blijft la reine des batailles, maar zij moet aan
mobiliteit winnen.
In het vervolg zal Majoor Schmidt de vraag beantwoorden, of
de organisatie der infanterie in verband met de hier ontwikkelde
denkbeelden wijziging behoeft of niet.
Artilleristische Monatshefte, April Mei 1920.
Majoor Seeqer beschrijft in „Die Tatigkeit der Reitenden Abteilur.g
Feldartillerieregiments 15 in den Kampfen urn Bapaume im Herbst
19!4" zijne oorlogservaringen. Weer geeft hij uitdrukking aan zijn
verwondering, dat alles in den oorlog zoo geheel anders was dan
hem bij de vredesoefenirigen geleerd was. Hoeveel grooter waren
de afstanden, waarop gevuurd moest worden en hoeveel moeilijker
de waarneming en het inschieten. Het marcheeren met de cavalerie
bleek een voortdurende beproeving, die het paardenmateriaal ont
zaglijk aangreep. Het ruiterwapen toch hield niet in het minst reke
ning met de marschsnelheid der bereden artillerie. Het groote gebrek
aan telefoonmaterieël per batterij beschikte men slechts over
2000 M. draad, die spoedig verbruikt en verloren was gelukkig
verholpen door de telefoonafdeeling der cavalerie, die zooveel kabel
beschikbaar stelde, als men wenschte, en bovendien de toestellen
herstelde.
Vermelding verdient in dit nummer nog een artikel over de bal
listiek van anti-lucbtvaartgeschut.
Les Archives de la Grande Guerre, Mei 1920.
In „Un trait de lumière sur la bataille de la Marne" geeft Kapi
tein Kuntz als zijne meening te kennen, dat niet de opvolging
van het plan-SCHUEFFEN de oorzaak is geweest van het Duitsche
échec, doch juist de niet-opvolging daarvan door zijn opvolger
VON Moltke.
Schlieffen had een dubbele omvatting van het Fransche leger
uitgewerkt. Of hij gelukkiger daarmee geweest zou zijn, is niet
na te gaan.
Als tweede oorzaak geeft schrijver aan het feit, dat het Duitsche
Groote Hoofdkwartier in Luxemburg te ver verwijderd was van het
tooneel van den strijd, terwijl de telefoondienst slecht georganiseerd
was Daar deze den snellen opmarsch der legers niet kon volgen,
was het G. Hfdkw. dikwijls onvoldoende ingelicht. Als gevolg daar
van komen ook de directieven voor die legers te laat aan en zijn
zij „un peu vaque et insuffisant". Generaal VON Bülow moet dan
ook op 7 September hebben uitgeroepen: „Je désespère de l'inter-
vention utile du G. Q. G
Dit alles zou het zonderlinge gedrag van Duitsche zijde voor en
tijdens den slag aan de Marne verklaren.
In plaats alle Duitsche legers samen te brengen tot één veldslag,
dirigeert de legerleidig ze in twee verschillende richtingen, n.l. een
910