1. Infanterie, 12 bataljons, elk bataljon bestaande uit 4 compag
nieën, n.l. 2 compagnieën pionier-schutters (bewapend met automa
tische geweren), 1 compagnie, sterk 16 tanks, en 1 compagnie mi
trailleurs. Op die manier wordt de samenwerking verzekerd van al
le klein-kaliberwapens.
2. Artillerie. 4 brigades veldartillerie en minstens 2 batterijen cross-
country-tractor-artillerie van 12 cM. L. en 15 cM. Hw.
3. Cavalerie. 2 regimenten en 1 rijdende battery.
4. Tanks 1 zelfstandig bataljon tanks te gebruiken als mecha
nische cavalerie.
5. Gasdienst. 1 bataljon uitgerust met 48 gastanks (n 1. voor gas-
vervoer).
6. Pioniers. 1 compagnie veldpioniers, 2 seincompagnieën, 1 tank-
pontonnierbataljon en 1 herstellingsatelier voor auto's.
Schrijver acht de gevechtssterkte van zulk een divisie gelijk aan-
die van 4 tegenwoordige divisiën.
Nog verder in de toekomst ziet hij alle paarden en voetgangers
teruggebracht tot legervolgers, terwijl de strijd gevoerd wordt door
3 hoofdtypen van machines, n.l.
de snelle „destroyer", of mechanische infanterie.
de snelle slagkruiser, of mechanische cavalerie,
het slagschip met zwaar geschut, de mechanische artillerie.
In een mede in dit tijdschrift afgedrukte lezing over „The deve
lopment of sea warfare on land and its influence on future naval
„operations" ontwikkelt dezelfde Kolonel Fuller, die tijdens den oor
log een hooge functie bekleedde bij het Engelsche tankkorps, zijn
denkbeelden omtrent den invloed der tanks op de toekomstige oor
logvoering.
Daar, naar zijn meering, tanks niet anders zijn dan oorlogssche
pen op het land, zal de landoorlog in vele opzichten op den zee
oorlog gaan gelijken, te meer, daar de tanks onafhankelijk zijn van
wegen. Hindernissen voor deze strydmiddelen zijn alleen moerassen
en rivieren.
Een oorlogsschip is een mechanisch voortbewogen battery te wa
ter, een tank is een mechanisch voortbewogen batterij te land.
Revue Militaire Générale, Mei en Juni 1920.
Dat van cavaleristische zijde geprotesteerd zou worden tegen
de bewering als zou in den moderen oorlog de cavalerie geen reden
van bestaan meer hebben was te verwachten. In een artikel „Cava
lerie et chars d'assaut" tracht de ritmeester Bloch aan te toonen, dat
de cavalerie even goed als vroeger onontbeerlijk is. Alleen zal
ook zij als gevolg van den invoer van moderne strijdmiddelen
anders moeten worden georganiseerd, en zal zij den steun van
vliegtuigen en bewapende tanks niet kunnen missen.
Onder alle omstandigheden heeft zij één wapen te vreezen, n.l.
het automatische vuurwapen, dat haar steeds kan ophouden of
het doordringen beletten. Daartegen moet de char d'assaut haar
helpen.
912