Deze pantserauto moet zich langs de wegen met een snelheid van minstens 15 en door het terrein met 12 K. M. per uur kunnen bewegen om de cavalerie bij te kunnen houden. Voor spoorwegvervoer mag hij niet meer dan 10 ton wegen. Schrijver stelt zich een cavaleriedivisie van 3 brigades voor, uitgerust met een bataljon strijdwagens. Dit bataljon zou moeten zijn samengesteld, uit 3 compagnieën en een sectie voor verpleging en herstelling. Een compagnie zou bestaan uit 4 sectiën en een trein, terwijl de sectie 2 mitrailleurtanks en 1 kanontank zou tellen. De sectie is de gevechtseenheid. Zij wordt ter beschikking van verschillende commandanten gesteld (b.v. eskadronsct). De brigade commandanten beschikken als regel over een compagnie. D.F. 913 0

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 107