In den herfst van 1915 werd Generaal Sir Horace Smith Dor-
rien, de vroegere commandant van het Britsche Tweede Leger in
Vlaanderen, benoemd tot „Commander-in-Chief of the Forces in
East-Africa". Vergezeld van een uitgebreiden staf, vertrok hij naar
Kaapstad. Hij kon evenwel het bevel niet aanvaarden wegens ziek
te. Volgens enkele schrijvers was deze ziekte slechts een voorwend
sel om aan het hoofd van dit, voor een groot gedeelte uit Boeren
bestaande, expeditionnaire leger een Boerengeneraal te kunnen stel
len. Hoe het ook zij, in het begin van 1916 werd Generaal Jan
Smuts tot opperbevelhebber benoemd. Zooals bekend zal zijn,
heeft Generaal Smuts een zeer werkzaam aandeel gehad in de
verovering van Duitsch Zuidwest-Afrika en was hij Minister van
Landsverdediging van de Zuid-Afrikaansche Unie (Generaal Smuts
had reeds één keer bedankt voor het opperbevelhebberschap).
Ue generalissimus ging op reis naar Mombasa en arriveerde al
daar den 19den Februari 1916.
Toestand aan Engelsche zijde.
Reeds eerder merkte ik op, dat een eventueele aanval op D. O. A.
het meest waarschijnlijk werd geacht van uit Br. O.A. en dat daar
om Lettow onmiddellijk begon met Taveta te bezetten, waarmede
hij tevens een laatste post in handen hield, waar water aanwezig
was. Een enorme „Durststrecke" scheidde hier Taveta van Maktau.
Generaal Tighe had zijn troepen ingedeeld in de 1ste en de 2de
Oost-Afrikaansche brigade en hij ging allengs voort om aan die
organisatie uitbreiding te geven tot twee divisiën en etappentroepen.
Den 15den Januari 1916 kreeg de 1ste Divisie (Generaal-Majoor
Stewart) last om Longido te bezetten en een etappelijn in 't leven
te roepen tot Kayado aan de Magadi-spoorbaan.
Den 22sten Januari marcheerde de 2de Divisie (Brigadier-Gene
raal MALLESON) op van Maktau naar Mbuyuni en bezette den 24sten
Januari Serengeti. Deze opmarsch had tot gevolg, dat de Kasigao
heuvel werd verlaten door de Duitschers, de heuvel van waaruit
zij den Oeganda-spoorweg bedreigden en alwaar water werd aan
getroffen.
Maktau was de hoofdbasis voor alle troepen. De omtrek bestond
uit loopgraven met overdekte schuilplaatsen, omgeven voor een doe-
ripager van 10-30 yards dikte, terwijl op de heuvels twee 15 pon
ders waren opgesteld. Deze zorgvuldige afsluiting houdt verband
met het optreden der Duitschers; Generaal Smuts zeide dan ook
in zijn „Dispatch" van 30 April 1916: dat Generaal Tighe was „con-
818