De Duitsche loopgraven waren gehouwen in de rotsen en gele gen in de met dorenbosch begroeide heuvel. Deze natuurlijke hin dernissen werden vertienvoudigd door de uitmuntend gekozen ver dedigingswerken en schijnloopgraven, uitgevoerd door een vijand, die zijn taak tot in de bijzonderheden kent. Als Salaita midden in een vlakte had gestaan, zou de verovering reeds moeilijk zijn geweest, maar nu het omgeven was met het boven beschreven doornbosch, werd bij den aanval op dien heuvel een wissel ge trokken op het maximum van soldatiske deugden en eigenschap pen en op eene uitmuntende discipline: tenzijde aanval uitgevoerd werd met behulp van schier onbeperkte hoeveelheden troepen. Een gebrek van Salaita was echter het absolute gemis aan drink water; met de verzekering van de aanvulling hiervan stond of viel Salaita. Toch heeft de Engelschman er niet aan gedacht om van dit zwakke punt gebruik te maken voor zijn onderneming te gen Salaita. Het water werd n. 1. met kleine door ezels getrokken wagentjes van uit Taveta opgevoerd. Generaal Malleson s macht bestond uit 6 bataljons van de 2de Zuid-Afrikaansche en de 1ste Oost-Afrikaansche brigade, gesteund door 18 kanonnen. Na een lange artillerievoorbereiding, werd de infanterie tot den aanval aangezet met de Zuid-Afrikaanders aan het hoofd. Na met veel moeite zich een weg gebaand te hebben door het doornbosch tot 300 M., bleek het, dat de Duitsche loopgraven niet op den heu vel zelf stonden, maar meer vooruit op de hellingen van den heu vel. Daarbij was het bosch geheel doortrokken met gewapend draad en iedere meer open plek in het bosch werd bestreken door mi trailleurs verborgen in boomen. Wanhopige gevechten vonden vóór deze moordholen plaats, voordat men ze kon vaststellen, en wel dra stonden de drie aanvallende bataljons voor 's vijands hoofd stelling, bestaande uit een serie loopgraven. Het eerste bataljon, onder commando van overste Freeth, was het eerste, dat in aanraking met de Duitsche hoofdstelling kwam. Denkende, dat hij inderdaad voor de voornaamste positie stond, viel hij doortastend aan, doch kreeg toen zwaar vuur uit mitrailleurs in zijn rechter flank. In de veronderstelling zijnde, dat rechts de hoofdstelling was, veranderde hij van front, doch kreeg toen vuur in front en in zijn rug. Zijn toestand was zöö hachelijk, dat hij slechts door terug te gaan vernietiging kon voorkomen. Freeth brak het gevecht dan ook af. Onmiddellijk gingen de Duitschers 821

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 13