opgeblazen en ook het 10.5 c. M. kanon, dat niet weggevoerd kon worden. Den 22ten 's nachts kwam Lettow te Kissangire aan en bevond dat het bericht onjuist was. Ten tweeden male had Lettow een positie prijs moesten geven op een foutief bericht en dit maal speet het Lettow ten zeerste, omdat hij nog volledig meester was van den toestand. Sheppard was geslagen met een verlies van 288 man, de 3de brigade deed nog niets van zich hooren en de 2de di visie bij Unterer Himo (de twee bataljons n. 1.) deed nog minder van zich hooren. Daarbij had Lettow nog 8 compagnieën bij Kahe en 1 compagnie zuid van de spoorbrug, een sterkte van genoeg belang om tegen Van Deventer op te treden. Intusschen viel aan den toestand niets meer te veranderen, Generaal Smuts benutte den tijd voor de reorganisatie van zijn troepenmacht; de omgeving van den Kalimandjaro was bezet, Aruscha veroverd en de aldaar zich bevindende compagnie van Kapitein Rothert, waarbij de afdeeling Aruscha, werd naar het Zuiden afgedrongen. Uit het voorgaande is te bemerken, dat nu en dan heel eigenaardige beschikkingen genomen zijn; vooral is er met de artillerie heel vreemd omgesprongen. Een en ander kan wel in verband woorden gebracht met hetgeen Generaal Crowe in zijn werk schrijft: „Of the General Staff, not an officer had ever previously filled an appoint ment on the General Staff with troops. So we find, that at the heads of the important branches there were officers, who, however capable, had received no previous training in the duties they were to undertakeDit gold ook voor het verplegings- en transportwezen. De expeditionaire macht was anders veemd samengesteldhij be stond uit een conglomeraat van rassen, Crowe spreekt van een „Babel of tongues" en Smuts van een „ciyiously heterogeneous force, drawn from almost all continents and speaking a babel of languages." Lettow groepeerde thans zijn macht als volgt: 1. Majoor VON Boemcken met eenige compagnieën bij Kissangire om hier te bestrijken de waterlooze, 12 K. M. breede „Durst- strecke" tot de Pangani. 2. Kapitein Otto rechts hiervan op de Noord-Pare-bergen, om de aldaar aanwezige wegen af te sluiten. 3. Majoor Kraut bezette de Ngulu-pas. 4. De hoofdmacht te Lembeni en omgeving, waarbij een op een spoorwagen gemonteerd 10.5 c.M. scheepskanonen en een 833

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 27