te recruteeren voor de Schutztruppe. Smuts lag echter te ver ver wijderd van deze operatielijn en in Oeganda lag reeds een Engel- sche macht van 2000 man, die moest samenwerken met de Belgen. Smuts koos de twee wegen genoemd onder (a) en (b). De opmarsch door Oesambara lachte Smuts niet erg toe. De groote regens stonden voor de deur en die waren in het gebergte altijd heviger. Daarbij was het terrein uiterst moeilijk met zijn hooge ge bergte, diepe ravijnen en doornboschsteppen, terwijl ten slotte 's,vijands hoofdmacht zich aldaar had vastgezet. Om de opmarsch vergemakkelijken wilde hij over Kondoa Irangi oprukken naar den Tanganjika-spoorweg, hopende Letto w te dwingen zijn krachten te verdeelen. Echter, deze operatie-lijn waarborgde hem geen verbinding met de hoofdmacht en ook Smuts verdeelde daar door zijn krachten, terwijl de weg van dien aard was, dat opvoer van verplegingsbenoodigdheden, aanvoer van aanvullingen en afvoer van ongeschikten ten zeerste dubieus waren. Alles is ten slotte mogelijk, als men maar niet terugdeinst voor de vreeselijke gevolgen en als men maar steeds over een groote overmacht beshikt. Wat de troep Van Deventer hier heeft geleden, gaat boven alle beschrijving; ook de Engelsche schrijvers erkennen dit. Van Deuenter's opmarsch naar Kondoa Irangi. Den lsten April werd het hoofdkwartier der 2de divisie naar Aruscha verlegd, terwijl de verkenners in aanraking waren met den vijand op lü K. M. noord van Lol Kissale. Dit was de afdeeling van Kapi tein Rothert en het Aruscha-detachement onder Kampfe. Deze afdeelingen hadden een „kopje" bezet met de eenige waterbron in de steppe. De bereden brigade werd aangewezen om deze hoogte te nemen en daarvoor gingen 3 bataljons en 2 batterijen op marsch (3 April) en omsingelden in den nacht van 3/4 April de Duitsche stelling. De Engelschen moesten strijden zonder drinkwater, omdat Rothert de bron bezat. Den geheelen 4en en 5en April werd er zwaar gevoch ten, doch men kon Rothert niet baas. Wegens watergebrek werd de toestand der Engelschen vrij hachelijk, doch Rothert werd zwaar gewond en zijn opvolger, Eerste-Luitenant Herrgott beoordeelde den toestand zijner tegenpartij te gunstig, zoodat in den ochtend van den 6den het troepje (17 Europeanen en 150 Askari's, twee mitrailleurs) capituleerde. 837

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 29