zet en den I9den April werd deze plaats bezet na een verwoed gevecht, hetwelk den geheelen dag duurde. Kap. Klinghardt had Kondoa Irangi prijs gegeven en zich een stelling gekozen iets bezuiden de stad in de Burungibergen. Deze stelling had vooral groote waarde, omdat zij gelegen was te midden eener welvarende negerstreek. De verpleging der troepen werd daardoor vereenvoudigd en men was niet afhankelijk van den opvoer uit Dodoma. Hier arriveerde Lettow en eerst begin Mei kwamen ook de troepen successievelijk ter plaatse aan. Generaal Smuts beval een algemeene rust. Van Deventer had honderden paarden verloren, die niet vervangen werden; 350 K.M. waren afgelegd in vier weken. Paarden en manschappen waren uitgeput door het marcheeren en vechten. Daarbij waren de regens den 12den April ingevallen, de dalen vullende met water, van slootjes stroomen makend; de wegen werden onbruikbaar voor voertuigen. De menschen waren slecht gevoed door gebrek aan levensmiddelen, de malaria maakte veel slachtof fers. De toestand was ontzettend. Gelukkig had Longido nog een maand voorraden opgestapeld; deze werden door 7000 dragers opgevoerd over 200 K.M. en ge lukkig leverde Kondoa Irangi wat op. Men kon kafferkoren foura- geeren en ook vleesch (vee) was te krijgen; 800 stuks waren pas buit gemaakt op de Duitschers. Een andere gelukkige omstandigheid was vooral ook, dat Lettow met zijn macht niet tijdig genoeg ter plaatse kon zijnde uitge putte, onveizorgde, slecht gevoede troep van Van Deventer, waar van de sterkte tot 3000 man was geslonken, zou ,ten prooi gevallen zijn aan Lettow's aanvallen. Doordat Lettow zoo laat zijn macht verzameld kon krijgen, wist Van Deventer den aanval op 9 Mei met succes te weerstaan. Lettow had bij elkaar 4000 geweren verzameld en toen de laat ste afdeelingen aangekomen waren, marcheerde hij op tegen Kon doa Irangi. Zuidelijk van de stad stiet hij op de beveiligingsatdee- lingen, welke teruggeworpen werden en weldra had Lettow de hoogten bezet 6 K. M. van de stad. Bij de colonne waren een 8.8. c. M. geschut en een 10.5 cM geschut op radafuiten. Deze beschoten het vijandelijke kamp ten zuiden van Kondoa (4 u. n. m.) Een aanval op de Engelsche stellingen was niet aan te bevelen, omdat het element der verrassing hier afwezig was; het terrein 839

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 31