De regens waren intusschen ingevallen en belemmerden alle voor bereidingen van Smuts om zijn voorraden op te stapelen, verplegings- artikelen te verzamelen, gemeenschappen te verbeteren. Het spoorlijntje van Voi was inmiddels doorgetrokken tot Taveta, doch werd door de regens onbruikbaar. Behalve, dat het zaak was om den opmarsch door Pare en Oesam- bara deugdelijk voor te bereiden, belemmerden de regens elke operatie. Toen dan ook tegen het einde van de tweede week van Mei die regens wat verminderden, besloot Smuts om zijn opmarsch te beginnen. Zijn plan" was om voort te rukken tot Mombo en dan in zui delijke richting over Handeni naar den Tanganjika-spoorweg te marcheeren. Zijn marschrichting zou dan evenwijdig loopen aan die van Van Deventer, evenwel, de afstand was hemelsbreed tusschen Handeni en Kondoa Irangi 265 K.M. met de waterlooze, arme Massai-steppe er tusschen gelegen (12 marschdagen). Het, was Smuts natuurlijk bekend, dat Lettow met zijn hoofd macht naar Kondoa Irangi was gegaan, en daar deze plaats door Van Deventer was bezet, kon Lettow niet binnen een 16-tal dagen in Pare terug zijn. Smuts wenscht nu zoo snel naar Mombo te marcheeren, dat hij deze plaats in 14 dagen tijd had bezet. Wan neer hij nu tevens Handeni had bezet, dan was hij even ver als Van Deventer van den Tanganjika-sproorweg verwijderd. Generaal Smuts verdeelde voor zijn opmarsch zijn strijdmacht in drie groepen. I. De hoofdcolonne zou volgen den linkeroever van de Pangani. II. Een colonne van 3 bataljons en 2 veldbatterijen onder Gene raal Hannyngton zou den spoorweg volgen, dus de midden colonne. III. Een colonne van 1 bataljon, een bereden compagnie en een sectie bergartillerie onder commando van overste Fitzgerald zou uit Mbuyuni rechtstreeks naar den Ngulu-pas marcheeren. Als verzamelpunt van de colonnes Hannyngton en Fitzgerald was station Same aangewezen. Als men de samenstelling der colonnes volgt, dan bemerkt men, dat de eenheden geweldig door elkander zijn gehaald; dit maakt het overzicht niet eenvoudig, zoo b.v. heeft Van Deventer belangrijke versterkingen bekomen uit de strijdmacht van Smuts en is hij zelf opgemarcheerd met uit hun verband gerukte divisiën. De lste Oost-Afrikaansche divisie beschikte niet meer over de 2de brigade, die de middencolonne vormde, doch waarvan één bataljon weer bij de Ngulu-pas-colonne vertoefde. Deze 2de brigade kreeg 841

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 33