weer een vreemd bataljon, hetwelk ik nergens anders vermeld zag dan bij de lste Oost-Afrikaansche brigade (Kashmiris). Het XXVste Bat. Royal Fuseleers trof ik nergens meer aan bij den opmarsch en toch behoorde dit bataljon bij die 2de brigade. De 3de divisie werd ook geplukt, doordat 2 bataljons Zuid- Afrikaansche infanterie van de 2de Z.A. Brigade (Vilde en VlIIste) naar Kondoa ïrangi werden gezonden. Crowe vermeldt de beide andere bataljons als algemeene reserve bij den opmarsch door het Pangani-dal, terwijl Coen Brits met de 2de bereden Z.A. brigade eerst in de tweede helft van Juni deel nam aan de operatiën. Alles te zamen genomen begon SMUTSdus zijn opmarsch met 8 bataljons infanterie, als ik het XXVste Bat. Royal Fuseleers niet meetel, en een beredeh compagnie K. A. R. benevens 6 veldbatterijen, een houwitserbatterij en een bergbatterij, welke laatste in tweeën gesplitst was, één sectie bij Fitzgerald, de rest bij de hoofdmacht. Merkwaardig is, dat bij deze betrekkelijk zwakke macht ingedeeld waren 7 generaals, t w. Smuts, Collyer (chef van den generalen staf), HOSKINS (lste divisie), Hannyngton (2de brig., lste div.),BEVES (2de' br. 3de div.) CROWE (artillerie), Sheppard (lste brig, div.); voorts Èwart (administration staff) Edwards (inspecteur-generaal van het etappenwezen), Hunter (Chefarts) terwijl in Kondoa Ïrangi 3 opperoffi- cieren Van Deventer, Botha, Berrangé met een bevel belast waren. Geen wonder, dat generaals met voor hun rang ontbeteekende com mando's bekleed waren (Hannyngton, Beves), of dat zij elkaar in den weg stonden. Zooals reeds eerder is opgemerkt, had Lettow Majoor Kraut in Lembeni achtergelaten met een geringe macht. Hoe eigenaardig de Engelschen met de tactische verbanden omsprongen, zij bleven aanzienlijk in de numerieke meerderheid, zoodat Kraut steeds uit zijn goed gekozen stellingen werd gemanoeuvreerd. Hij was steeds tot het defensief genoopt en kon nooit in de meerderheid komen tegen één der opmarcheerende colonnes, ten einde die partieël te slaan, zonder zijn stellingen geheel te moeten ontruimen. De colonne- Fitzgerald leek mij anders een dankbaar object voor zulk een onderneming. Juist die overmacht van Smuts beloofde echter voor een partiëel succes weinig voordeel voor den algemeenen toestand en bleef het derhalve meer van belang voor Kraut om Smuts op marsch zoo veel mogelijk te vertragen, ten einde daardoor zich zoo ongeschonden mogelijk Lettow te kunnen vereenigen. De tocht naar de Nguru-bergen heeft van Smuts een maand 842

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 34