Den 17den Juni werd Ssangeni bezet door Beves, den 8sten
d. a. v. marcheerde hij door naar Pongwe.
Den 19den Juni was Handeni genomen.
Helaas valt uit de literatuur geen conclusie te trekken, of deze
strategische opzet te rechtvaardigen valt in verband met de terrein- en
drinkwatermoeilijkheden, ook in verband met 's vijand positie. Uit
de tochten door het bushland hadden de Engelschen reeds voldoen
de bittere ervaring verkregen, hoe zwaar het is om in zulk terrein
met elkander samen te werken. Een onderlinge afstand tusschen
colonnes van 17 K.M. is in gewoon terrein reeds niet om weg te doe
zelen, maar in het „bush" staat die gelijk met een paar dagmarschen.
Nogmaals, ten slotte is alles mogelijk, dus ook die „losse" acties, welke
dezen veldtocht van meet af aan hebben gekenmerkt, mits men
maar overal flinke numerieke overmacht heeft. Om echter bepaalde
conclusiën te trekken, moeten de gedetailleerde verslagen ter zake
worden afgewacht, maar die zullen nog lang op zich laten wachten.
Na de bezetting van Handeni werd Kolonel Byron met één batal
jon naar Kangata gezonden 15 K.M. ten zuiden van Pongwe)
en dit bataljon had scherpe gevechten te leveren tegen de compagnie
van Kapitein von Bodecker. De Engelschen leden hier een verlies
van 15 dooden en 75 gewonden door mitrailleurvuur. Doch de
vijand trok terug op de Lukigura positie.
Intusschen was Generaal Hannyngton met zijn colonne na de
verovering van Wilhelmstal den 20sten Juni in Handeni aangekomen.
Oesambara.
Oesambara was nog niet vrij van Duitschers en hun kleine af-
deelingen, welke een groote activiteit aan den dag legden, voerden
een vrij gelukkige guerilla, waardoor de verbindingen van Smuts'
leger niet ten volle veilig waren. Het was dus zaak deze veiligheid
te verzekeren.
Den 22sten Mei beproefden Engelsche afdeelingen benoorden
Jassini over de Umba-rivier D.O.A. binnen te dringen, alwaar een
compagnie stond onder Eerste-Luitenant Methner; deze wist zich
echter te handhaven, doch den 16den Juni marcheerde een Indisch
bataljon door tot Mwakijembe; Methner ging terug op Tanga
en voegde zich bij Majoor von Boemcken, die ongeveer 350 man
tot zijn beschikking had.
Generaal Edwards, de inspecteur-generaal van het etappenwezen,
845