Bet uoorontirerp op bet inüoeren
Dan dienstplicht onder de Inlanders
en met dezen gelijbgestelden in den
Uolksraad.
(Ueruolg en slot Dan biz. 772)
Onmiddellijk, nadat de Regeeringsgemachtigde zijn repliek beëin
digd had, deelde de Voorzitter mede, dat een door de Heeren
Koesoemo Joedo, Djajadiningrat, Van der Linde, Bergmeijer,
Westenenk, Kan, Schmutzer, Valkenburg en Birnie ondertee-
kende motie was binnengekomen, luidende als volgt:
„De Volksraad, van oordeel, dat alvorens te beslissen over de
„invoering van de Inlandsche militie, moet vaststaan:
„a. op welke wijze Indië moet worden verdedigd;
„b hoeveel een doelmatige organisatie onzer weermacht zou kosten;
„c. op welke wijze de daarvoor benoodigde gelden moeten worden
gevonden;
„noodigt de Regeering uit ten spoedigste over te gaan tot de
„instelling van een Raad van Defensie en bij dezen raad binnen
„bekwamen tijd zulk een organisatie onzer weermacht aanhangig
„te maken en de daaraan verbonden personeele en geldelijke ge
volgen onder de oogen te zien;
„en verklaart het ingediende ontwerp onder vooromschreven
voorbehoud alleen te aanvaarden om de schriftelijke voorbereiding
„niet te bemoeilijken, doch eerst het definitieve ontwerp in beraad
„te zullen nemen, wanneer het advies van den Raad van Defensie
„aan den Volksraad is medegedeeld."
Ook voor buitenstaanders zal het duidelijk zijn, dat deze motie
niet ontstaan is onder invloed van de rede van den Regeeringsge
machtigde. Het verkrijgen van overeenstemming tusschen de negen
onderteekenaars moest wel veel overleg eischen, daarmede was tijd
gemoeid en die tijd kon niet gevonden worden gedurende de rede van
Generaal van Rietschoten, die bovendien, zooals altijd, de volle
aandacht van den Volksraad had. Van de onderteekenaars hadden
alleen de Heeren Djajadiningrat, Bergmeijer, Westenenk en Kan
866