genoodzaakt was de belastingschroef aan te draaien. Het aantal
provinciale mandarijnen werd tot één per provincie teruggebracht,
de linh co' verminderd tot 10 per provicialen mandarijn, 7 voor
een districts- en voor een onderdistricts-hoofd, tevens werd aan
de Europeesche planters de beschikking over linh co' (hun bij
wijze van boschwachters toegevoegd) ontnomen. Aldus kwamnen
meer dienstplichtigen ter beschikking van de geregelde troepen.
Tonkin werd verdeeld in 4 militaire afdeelingen, die ieder een
regiment moesten opleveren, aldus werden de bestaande 4 regimenten
„Tirailleurs Tonkinois" tot 4 uitgebreid. Het regiment „Tirailleurs
Annamites" werd weer opgericht. Verder werden Inlanders als
helpers bij de artillerie in dienst gesteld, waardoor het aantal
batterijen van 9 op 14 werd gebracht, terwijl een escadron cavalerie,
een treincompagnie en regimentstreinen werden opgericht grooten-
deels door middel van dienstplichtigen. Bij wijze van proef werden
de in Tonkin wonende Chineezen dienstplichtig gemaakt en bij
het leger ingelijfd, terwijl ook Cambodja dienstplichtigen voor het
leger te leveren had. Deze proeven schijnen gunstig te zijn
verloopen, althans Dr. H. Muller vernam, dat de militaire dienstplicht
den Cambodjanen niet tegenstaat; ze gaat zonder moeite en werkt
hoogst opvoedend. Naast loting bestaat plaatsvervanging, die
evenwel wegens de kosten, 80 100 piasters, weinig voorkomt.
Met vermindering van den diensttijd voor eerste oefening werden
reserves georganiseerd. Een andere hervorming van den Gouverneur-
generaal Doumer was de instelling van pensioenen voor het Inl.
personeel der garde civile en van het leger. 'In zijn boek „Situation
de l'lndo-Chine" teekent Doumer hieromtrent aan:
„Pour les militaires eet avantage (des retraites) se double de la
„possibilité de conserver sous les drapeaux pendant 15 ou 20 ans,
„une bonne partie du contingent annuel. 11 n'est pas besoin d'insister
„sur le bien qui en résultera. Le service a court terme n'est pas un
„article d'exportation aux Colonis".
Nu zou kunnen verder gegaan worden met de verdere uitbreiding
der militie in Indo-China te schetsen, doch eerstens ontbreken
mij op het oogenblik nog gegevens van den vereischten graad van
betrouwbaarheid (de Fransch Koloniale Verslagen bleken mij al
even moeilijk bereikbaar als het onze), anderdeels zou dit opstel
te lang worden, waar ter vergelijking met onze koloniën nog ruimte
noodig geoordeeld wordt voor een overzicht van de militaire waarde
en betrouwbaarheid der militie en den politieken toestand in Indo-
China.
886