Benden piraten maakten gebruik van de heerschende onrust om dorpen in Tonkin en Cochinchina te plunderen; andere doorkruis ten het binnenland, aangevoerd door deserteurs der Annamitische regimenten. Aan het hof te Hué heerschte om den jeugdigen koning van Annam Duy Tan eene verdachte agitatie in zekere kringen van het paleis; daar duurde de onzekerheid langer dan elders in lndo- China en liep ten slotte uit op een mislukte viucht des konings in het voorjaar van 1916. Verdere gevolgen bij de bevolking had dit intusschen nietDuy Tan en zijn vader werden naar Réunion over gebracht en de Annamitische ministerraad had voor de zooveelste maai, met toestemming van den gouverneur-generaal, in de ko ninklijke familie een nieuwen souverein aan te wijzen. In Cambodja daarentegen verleende de bekende oude koning Si- SOVAT van den aanvang van den oorlog af de meest mogelijke per soonlijke medewerking. Hij reisde zonder eenige staatsie het land af, wees den boeren gemoedelijk op hun plicht tot onderwerping en samenwerking in den strijd, dien Frankrijk voerde. Een zelfde actie werd door den koning van Luang Praaung gevoerd in Bo- ven-Laos. In de rijstdelta's werkten de notabelen der gemeenten met het Fransch bestuur samen tot eene snelle onderdrukking van het bendenwezen, waarvan zij de eerste slachtoffers waren. Eene ver sterking der garnizoenen aan de Chineesche grenzen, eenige demon straties door middel van vliegende colonnes en de slag aan de iVlar- ne deden het overige. Blijven nog eenige gegevens te vermelden over de werkzaamheid en betrouwbaarheid der militie. Zooals reeds terloops werd mede gedeeld, werd de militie in de eerste plaats tegen den I. V. aange wend De Lanessan schrijft daaromtrent; „Wanhopend aan de pacifi- „catie der (Tonkineesche) delta door middel van geregelde troepen „en militie (garde civile), die nochtans 8000 man telde, hadden de „gouverneur-generaal ad int. Eideau en de resident supérieur van Tonkin uit miliciens en linh co' „politiecolonnes" georganiseerd „onder de bevelen van den kinh luoc (onderkoning) en eenige man darijnen. Een groote energie werd ontplooid door allen met deze „operaties belast, en tegen Juli (1891) konden door den resident su- „périeur belangrijke resultaten worden gemeld'In zijn jaarrapport 'óver 1892 meldt hij omtrent die colonnes: „Onder hun chefs zijn „zij in weinig tijds een der beste factoren der pacificatie geworden „en telkens, als zij in 'net vuur kwamen, hebben hun moed en flink heid bewezen, dat zij een waardige plaats innemen naast onze „overige hulptroepen". 891 0

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 85