heen.; zie ook artikel 394 (457) van het gemeene strafwetboek.
Wie bevelvoerende militair is, kan men uit de reeds eerder aange
geven artikelen 45-47 van het Militair Strafwetboek lezen, zie blz. 676.
Ten aanzien van het sub 7 gestelde, verwijs ik naar de artjkelen
140 en volgende van het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk
te Lande.
In artikel 84 is de verzwaarde vorm: desertie naar den vijand
o. m. behandeld:
Met den dood, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten
hoogste twintig jaren wordt gestraft:
lo desertie naar den vijand;
2o desertie, in tijd van oorlog, van een oorlogsvaartuig op brand
wacht liggende, van de veiligheidstroepen of uit een door den
vijand aangevallen of met aanval bedreigde plaats of post;
3o desertie met het oogmerk om in een door den schuldige aan
staand geachten oorlog van den staat met eene andere mogend
heid of macht bij deze in krijgsdienst te treden.
Is hij, die zich verwijdert met het oogmerk om naar den vijand
over te loopen, ingevolge artikel 82 ter zake van desertie reeds straf
schuldig, volvoert hij echter zijn oogmerk en gaat hij werkelijk naar
den vijand over, dan treedt artikel 84 op, er zullen zich gevallen
kunnen voordoen, dat men te maken kan krijgen niet met artikel
82, maar met poging tot het misdrijf vervat in artikel 84vgl. ook
artikel 61 van dit wetboek.
Uit het sub 2o vervatte in verband met den inhoud van artikel 82
desertie uit een door den vijand aangevallen of met aanval bedreigde
plaats of post, proeft men nog de oude wetgeving, men maakt daar
het onderscheid in het Crimineel Wetboek (titel VI eerste en tweede
hoofdstuk) tusschen desertie naar den vijand en andere desertie in
tijd van oorlog.
Wat veiligheidstroepen zijn, kan men in het Velddienst-voorschrift
vinden.
Als laatste artikel moet genoemd worden artikel 85:
Naar de onderscheidingen gemaakt in de artikelen 81-84 en met de daar
bij gestelde straffen wordt gestraft de militair, die zich opzettelijk door
een valschen kunstgreep of een samenweefsel van verdichtselen tij
delijk of voorgoed aan de vervulling zijner dienstverp licht ingen ont
trekt of die zich opzettelijk daarvoor ongeschikt maakt of laat maken.
Met afwezigheid wórdt ten aanzien van die artikelen gelijkgesteld
de tijd, gedurende welken de militair op een der voorschreven wijzen
de vervulling zijner dienstverplichtingen verzaakt heeft.
926