opdracht om onvindbaar de aanvallende infanterie met vuur te
ondersteunen van uit de diepte der aanvalsstrook en andere gevechts
opdrachten kunnen ook in den bewegingsoorlog tot indirect vuur voe
ren, waarbij natuurlijk tegen munitieverspilling gewaakt moet worden.
Voor een gevechtsdag te rekenen op per 1. mitr3000
schoten, zw. mitr! 6000. „Bij den aanval aanvankelijk medegeven
voor elke Lm1000 schoten, zw. mitr3000.
Het regiment bestaat uit staf, 3 bataljons, den staf der inf. be-
richtencomp, waarvan de 3 secties over de bataljons zijn verdeeld,
een 1. mijnwerper comp. met 4 a 6. [mijnwerpers en een inf. batterij
a 6 stukken. Enkele regimenten hebben jagercomp. en wielrijders.
Twee of drie reg. inf. vormen een Inf. divisie en staan onder een
Inf.- commandant. Voor de samenstelling verwijs naar het overzicht
aan het einde van dit stuk.
Een mijnwerpercompagnie heeft een verplegingssterkte van rond
100 man. In den bewegingsoorlog zal het doelmatig zijn aan elk
bataljon der voorste linie 2 werpers met bijbehooren toe te voegen.
Gevechtséchelon 4. lmijnwerpers met 10 eenspannige karren met
elk 44 schoten. G. T. o a. 6 tweespannige wagens, elk met 80
schoten. Dracht 300-1200 M. Tegen tanks tot 600 M. goede werking.
De kleine spreiding maakt, dat ze de inf. tot het laatst toe kunnen
steunen. .,Im Gebirgskampf und im unwegsamen Gelande werden sie
die Artillerie zeitweise ersetzen müssen."
Infanteriebatterijen a 6 stukken, kal. 7,7 of 7,62 cM., strijden
in de nauwste verbinding met de infanterie als begeleidingsartillerie.
Zij zijn voor stijve vormen der verdediging van weinig gewicht,
daarentegen van groot belang voor actief optreden en voor den
aanval. Groote bewegelijkheid staat op den voorgrond om den
vijand op korten afstand te kunnen bestrijden. Hierbij geeft niet
het aantal der afgegeven schoten den doorslag, doch de juistheid
van het enkele schot en het onmiddellijk benutten door de infanterie
van de verkregen uitwerking. Hoofdtaak is het optreden tegen
mitrailleurs en tanks, 's vijand inf. geschut, mijnwerpers en reserves
dicht achter de voorste linie. Optreden met afzonderlijke stukken
of secties. „In manchen Gefechtslagen ist rücksichtsloses, offenes
Auffahren durchaus möglich, ungefahrlich und notwendig um schnell
zur Wirking zu gelangen. Wo irgend tunlich, ist aber Deckung
zum mindesten gegen Luftbeobachtung anzustreben." Randstellingen
(dicht achter dekkingen) met directe richting tegen bewegelijke
doelen als tanks. Snelle vuuropening en snel overgaan tot uitwer-
kingsvuur!
943