hoofdvuurkracht tegen de vijandelijke infanterie aanwenden en die
neerdrukken, zoodra de eigen infanterie binnen vuurbereik daarvan
gekomen zal zijn. De vuurstooten van de artillerie
moeten onvoorwaardelijk door de infanterie tot
het uitvoeren van den sprong benut worden.
De techniek der samenwerking blijft helaas buiten bespreking.
Verder bevat het werk, behalve eene uitgebreide verhandeling over
den stelling- of loopgravenoorlog, nog een bespreking van den
marschveiligheidsdienst en den voorpostendienst, nachtgevechten,
den kleinen oorlog, optreden bij oproer, enz., verpleging (hoe zwaarder
de taak, hoe beter de verpleging moet zijn), bevelen en berichten,
samenwerking van leger en vloot, verkeers- en autotroepen, lucht
strijdkrachten en luchtafweer, „Flugabwehr kanone" (Flakart.),
alles in hoofdstukken, die tot geen bijzondere opmerkingen aanleiding
geven, behalve het onderdeel „Wald- und Ortsgefecht". Bosschen
geven' in de eerste plaats gezichtdekking tegen luchtverkenning.
„Ortschaften sind natürliche Stützpunkte". De gedachte, dat men
die haast nog meer dan open terrein zou moeten schuwen, is niet
verwezenlijkt. Zij geven niet enkel gezichtsdekking, doch bij massieve
bouworde ook tegen vuur van infanterie en van artillerie, soms
zelfs uit middelbare kalibers. Kelders geven zelfs bij sterke beschieting
dekking (puin is een zeer goed dekkingsmiddel gebleken), er is in
nog bestaande ruimten beschutting tegen weersgesteldheid te vinden,
terwijl de aanwezigheid van putten en derg. voor de troepen van be
lang is. Zoo worden zij, niet tegenstaande de van ouds opgesomde
nadeelen, steeds weer brandpunten van strijd (mitr. op en in de huizen)
en hebben zij hun aantrekkingskracht behouden. De aanval van
fnfanterie zonder steun van artillerie heeft hier zeer weinig effect;
de artillerie moet den weg banen om de aanvallende infanterie
gelegenheid te geven zich in den rand vast te zetten, waar zij dan
meestal beschermd is tegen de verdedigende artillerie.
Het groote belang van mitrailleurs en artillerie in den komenden
materiëel-oorlog loopt als een roode draad door het geheele boek.
Die voorloopig aan te toonen, was het deel van bovenstaande
regelen, geschreven in afwachting van het eerlang uitkomende
werk zelf.
„'t Zal geld kosten!" F. Treffers,
's Gravenhage, April 1920. Kapitein der Infanterie
949