De officieren en onderluitenants, die op of na 1 Januari 1920
wegens volbrachten dienstijd (dus met recht op vol pensioen) het
leger hebben of zullen verlaten, zullen aan pensioen en verhooging
te zamende volgende jaargelden ontvangen:
Generaal-majoorf 10500 'sjaars
Kolonel.
Luitenant-kolonel
Majoor
Kapitein
Ie Luitenant
2e Luitenant
Onderluitenant
8400
6300
5040
3780
2800
2100
2520
maximum pensioen
met verhooging
f 1680 'sjaars
1470
1260
Onderofficieren, met den rang van sergeant le klasse en hooger,
die op of na 1 Januari 1920 het leger met normaal of maximum
pensioen hebben verlaten of zullen verlaten, zullen aan pensioen en
verhooging te zamen de volgende bedragen ontvangen
normaal pensioen
met verhooging
Adjudant-onderofficier f 1120 'sjaars.
Sergeant-majoor 980
Sergeant le klasse 840
Wanneer deze onderofficieren tot de aanvullingstroepen behooren,
verkrijgen zij het normaal pensioen na 15 en maximum pensioen
na 20 werkelijke dienstjaren. Uit de inheemsche troepen voortgeko
men zijnde, moeten zij voor verkrijging van het normaal en van het
maximum pensioen vijf jaar langer dienen.
Brigadiers en soldaten van de aanvullingstroepen, die op of na
1 Januari 1920 den dienst met normaal of maximum pensioen hebben
verlaten, zullen aan pensioen en verhooging te zamen ontvangen:
normaal pensioen
met verhooging
Brigadier f 588 'sjaars
Soldaat 525
maximum pensioen
met verhooging
f 784 'sjaars
700
De inheemsche militairen beneden den rang van sergeant le klas
se, die op of na 1 Januari 1920 het leger hebben verlaten of zullen
verlaten, verkrijgen na 20 dienstjaren recht op vol pensioen; zij zul
len aan vol pensioen en verhooging te zamen ontvangen
Sergeant 2e klasse
Korporaal le klasse
f 560
f 450
f 410
f 380
f 350
sjaars
Korporaal 2e klasse
Soldaat le klasse
Soldaat 2e klasse
Het verhoogd pensioen, het verhoogd gagement of de verhoogde
onderstand zal worden uitbetaald van en met de maand October
1920, terwijl de uitkeering van de verhooging van het pensioen, het
gagement of den onderstand over de eerste negen maanden van
genoemd jaar, met verrekening van de in die maanden genoten
bedragen wegens extra uitkeering en duurtetoeslag, geleidelijk zal
plaats hebben, naar mate de sommen, waarop aanspraak zal kunnen
worden gemaakt, zullen zijn vastgesteld.
954