Indiscbe militaire StrafiDetgeoing
Bet isetboek uan militair Strafrecht
en het Reglement op de Krijgstucht
(ueruolg uan biz. 678)
HOOFDTUK III.
M i sd r ij v e n.
In dit hoofdstuk zullen in de allereerste plaatst de zgn. vredesde-
licten behandeld worden, terwijl de daarmee samenhangende oorlogs
misdrijven daarnaast bespreking, voor zoover noodig, zullen vinden,
zonder daarbij het doel, dat met het schrijven van dit opstel voor
zat en bereids meegedeeld, uit het oog te verliezen.
Ik vraag dan ook allereerst de aandacht voor die reeks misdrij
ven, waardoor de militair zich aan de vervulling van zijn dienst
verplichtingen onttrekt en welke zijn bijeengebracht in den Illen titel
van het Tweede boek van het Wetboek van Militair Strafrecht.
Daarin zijn straffen bedreigd tegen dienstverzuimen, verzaking
van die verplichtingen, in zijn geheel, hetzij gedurende korter, hetzij
gedurende langer tijd, dan wel voorgoed: waar de Wetgever enkele
gelijkstellingen met afwezigheid aangegeven heeft, komen die ook
in aanmerking; verder kan zulks geschieden door het aanwenden
van middelen van bedrog dan wel tegen het aanwenden zelf van
sommige van die middelen Men denke er wel aan: dienstverrich
tingen in zijn geheel moeten verzaakt worden, een enkel dienst-
verzuim wordt afzonderlijk gestraft, zoo niet volgens het Wetboek
zelve dan ingevolge de Wet op de Krijgstucht, voorbeelden daarvan
zijn bijv. dienstweigering in zijn verschillende vormen.
a. Ongeoorlooide aiiuezigbeid en desertie.
De hoofdschotel mijner beschouwingen zal nu gaan over het
begrip desertie", een misdrijf zoo oud reeds, als elke militaire weer
macht bestaat; de Romeinen hadden er reeds mee te kampen, al wisten
zij de overloopers van de tegenpartij goed te benutten.
In de Wetgeving van 1814, de thans nog geldende, komt een
omschrijving van het begrip niet voor, zoo spreekt artikel 107 kort
weg vanelk Militair of ander persoon tot de Armee of derzelver
1) van Dijk blz 105, van der Hoeven deel 11. blz 125.
915
1. M. T. 60, 1920.