lerie-inrichtingen, pyrotechnische werkplaats, geweermakersschool en geweermakersateliers; de bouwmaterialen, gereedschappen, werk tuigen, brandstoffen enz. ten behoeve van de genie; de aankoop van geneeskundige behoeften; de aankoop van goederen ten behoeve van de intendance als conserven, ligmatjes, leder, glas- en aardewerk, hout en ijzerwerk, kleeding aanmaak enz; de aankoop van papier, chemicaliën en materialen ten behoeve van den topographischen dienst. In de najaarszitting (Handelingen 10 December J919 blz 423 424) deelde de heer Teeuwen de resultaten mede van een onderzoek ingesteld naar den inhoud van de besprekingen door den plaatselijk commandant te Magelang gehouden met eenige militairen, leden van de Perserikatan Minahassa, over het streven en dé bedoelingen van de vereeniging Insulinde. Ik kon daarop niet dadelijk antwoor den, daar ik geen verslag van die besprekingen te mijner beschik king had, doch ik zegde een nadere behandeling daarvan toe, nadat ik den betrokken hoofdofficier de rede van dit geachte lid zou hebben toegezonden om daarop zijne opmerkingen te vernemen. Dit is thans geschied en op grond van de ter zake verstrekte uiteenzetting van dien hoofdofficier kan ik, zijne inlichtingen kort samenvattende, mededeelen: lo. dat de meening, welke de berichtgever van den heer Teeuwen omtrent de besprekingen zou hebben verkregen n 1., a. dat genoemd hoofdofficier als zijn oordeel zou hebben te kennen gegeven, dat de vereeniging Insulinde de kiem bevat van een regelmatige en rechtmatige partij b. dat het Insulinde-beginse! in zake nationaliteit van zelf moet leiden tot de eenige redelijke oplossing van het vraag stuk omtrent de ontwikkeling van deze gewesten tot een vrijen, onafhankelijken staat; geheel verkeerd is, zijnde een en ander nimmer het oordeel van dien hoofdofficier geweest. Integendeel heeft deze tegenover de leden van de P. M. tevens leden van Insulinde er nadrukkelijk op gewezen, dat uit de statuten van de vereeniging de bedoelingen van Insulinde niet geheel blijken, zooals het gesprokene op meerdere vergaderingen heeft bewezen en heeft bij bepaaldelijk gewaarschuwd tegen het samengaan van de P. M. met Insulinde. Beslist onwaar is de bewering, dat die hoofdofficier zou hebben aanbevolen, dat de militairen als leden der vereeniging Insulinde invloed ten goede moesten uitoefenen op de andere aangeslotenen, waardoor de partij (Insulinde) zich dan zeker geleidelijk aan in de hartelijke samenwerking van de autoriteiten zou kunnen verheugen, daar hij het uit den booze acht, dat bestuursleden van de P. M. tevens lid zijn van Insulinde. En hieruit vloeit tevens de besliste on mogelijkheid voort, dat de woorden van dien hoofdofficier den in druk zouden hebben kunnen wekken, dat het hem persoonlijk aan genaam zou zijn vele militairen tot „de eenig redelijke koloniale partij te zien toetreden". 985

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 80