welke de Minister van Koloniën aan de voorstellen heeft gegeven in dezen zin, dat de toeslag voor het gezin niet beperkt zal blijven tot 2, zooals aanvankelijk hier in het voornemen lag, maar uitge strekt zal worden over alle kinderen, onder zeer bijzondere omstan digheden een gehuwd soldaat met langdurigen dienst en een groot aantal kinderen een hooger inkomen kan verkrijgen dan een korporaal. Tot wegneming van dezen misstand, dien ik inderdaad voor mindere militairen een misstand acht, zijn al voorstellen aan de Regeering gedaan. Maar ik moet er wel de aandacht op vestigen, dat, wanneer er in onderwerpelijke regeling meer feiten mogen worden ontdekt, die grond voor ontevredenheid kunnen vormen, men moet nalaten daarmede links en rechts te koop te loopen zonder aan te kloppen bij dengene, die wijziging kan brengen-en daartoe ook altijd bereid is—teneinde de ontevreden heid niet aan te moedigen. In dergelijke omstandigheden zou ik dan willen verzoeken aan de verschillende voormannen van de inheemsche militairen om de klagers te verwijzen naar hun chefs of persoonlijk tot mij te komen. Ook bovenstaande aangelegenheid, tot welker redres reeds voorstellen zijn gedaan, vernam ik niet van iemand, die buiten het leger staat. De ontevredenheid, welke voor namelijk bij de Amboineesche onderofficieren schijnt te bestaan over het feit, dat zij de bevoorrechte positie, die zij tot dusvere innamen ten opzichte van de overige inheemsche onderofficieren, door de nieu we regeling ten deele zullen verliezen, een ontevredenheid waarvan inderdaad verschillende uitingen zijn geconstateerd, is in hoofdzaak mede een gevolg daarvan, dat zij opzettelijk de oogen sluiten voor de groote voordeelen, welke de bezoldigingsherziening ook hen bracht, doch zij daarentegen zich blind staren op het feit, dat, over eenkomstig de beslissingen van den Volksraad, thans alle inheemsche militairen naar denzelfden maatstaf worden gemeten, en over het hoofd zien, dat deze maatstaf ook aangelegd wordt bij het indienst- treden van hier geboren Europeanen. Zij wenschen hunne bevoor rechte positie tegenover de andere inheemsche te behouden en dat is bij het door de Regeering aanvaard beginsel van rasgelijkheid onmogelijk. Reeds bij de behandeling van de bezoldigingsherziening werd er van deze plaats op gewezen, hoe noodzakelijk het was, om het door den Volksraad zoo op den voorgrond geplaatste beginsel van ge lijkheid voor alle hier geborenen bij de tot dusverre bevoorrechte bevolkingsgroepen ingang te doen vinden, wilden deze zich niet teleurgesteld gevoelen bij het in werking treden van regelingen, waar in dat beginsel op consequente wijze is toegepast. De heer Soselisa schrijft de mindere tevredenheid ook toe aan ontactvol optreden van de meerderen. In de Memorie van Antwoord is erkend, dat ontactvol optreden wel eens voorkomt en ook nimmer geheel vermeden zal kunnen worden, maar daartegenover staat, dat altijd repressief opgetreden wordt, wanneer men zich niet bepaalt tot in deze vergadering zijn grieven te luchten, maar indien van elk feit, dat zich voordoet, onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de bevoegde autoriteiten. 886

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 82