gaan. Ik heb mijn standpunt dienaangaande volkomen duidelijk
uiteengezet in Januari jl. Zoodra de organisatie van ons leger ge
wijzigd zal zijn en zoodra het Europeesche element in den langsten
rang daarin, zal zijn verdwenen, dan kan overwogen worden of voor
den sergeant 1ste klasse de eisch van kennis van de Nederlandsche
taal kan vervallen.
Nog een enkel woord moet ik wijden aan de mededeeling van
den geachten spreker, dat revolutionnaire beginselen geen invloed
hebben op de massa, wanneer de toestanden gunstig zijn. In algemeenen
zin kan ik deze meening deelen, echter met dit voorbehoud, dat de
toestanden nergens ter wereld in alle opzichten gunstig zijn of kunnen
zijn. Altijd blijft er nog wel te wenschen over en daarvan maken
de revolutionnaire leiders handig gebruik Zij werken vaak op de
laagste hartstoóhten in den mensch en deinzen er meermalen niet
voor terug om door onware voorstellingen hun gehoor te misleiden.
Maar ook geschiedt dit te goeder trouw, omdat zij de toestanden,
zooals zij zijn, somtijds niet vermogen te overzien, vervuld als zij
zijn van hun eigen voorstellingen, plannen en verlangens.
De gevaren voortspruitende uit dergelijke besprekingen zouden
niet te duchten zijn, of althans niet ernstig te duchten zijn, indien
zij uitsluitend werden gericht tot personen volkomen in staat de
portée van het gesprokene te verstaan en te beoordeelen, maar in
den regel is het gehoor daartoe allerminst in staat en laat het zich
gemakkelijk door schoonklinkende zinnen of leuzen medesleepen.
Voor het medesleepen in verkeerde richting moet elk gezaghebbende
zijne ondergeschikten trachten te behoeden, kan het zijn door overre
ding en zoo dit middel mocht falen door hen buiten den invloed van
verkeerde leiders te brengen of te houden. Alleen met dat oogmerk
en om het leger voor zijn taak geschikt te doen blijven, wordt als
alleruiterste middel den militairen het bezoeken van vergaderingen,
of van die waar bepaald aangewezen sprekeps het woord voeren,
ontzegd.
De heer Teeuwen meent, dat door die maatregelen juist het tegendeel
wordt bereikt van hetgeen daarmede wordt beoogd. Maar als zulks
inderdaad het geval ware, zou dan de heer Teeuwen, ten bate
van zijne en daarmede verwante partijen, het legerbestuur niet juist
aanmoedigen op den ingeslagen weg voort te gaan, instede van
telkenmale zijne stem te verheffen tegen hetgeen, in het algemeen
legerbelang, wordt bevolen en slechts naar vrijheidsbeperking zweemt?
Hiermede, Mijnheer de Voorzitter, ben ik gekomen aan het eind
van mijn beantwoording.
De Voorzitter: De heer Hirsch heeft het woord gevraagd voor
een kleine opmerking.
[De heer Hirsch wijst erop, dat geen vonnis van den krijgsraad
mag worden geëxecuteerd, zelfs waneer de veroordeelde berust,
wanneer het niet door het hoog militair gerechtshof is geapprobeerd.
Hij wijst verder op het recht van appél van den beklaagde. De
1000