Regiment de Akanjaru had weten te overschrijden „a hauteur d'Issawi". Er staat niet, van wien Majoor Muller deze mededeeling ontving. Het maakt wel verschil, of dit afkomstig is van officiëele zijde of van een inboorling; en dat „a hauteur" is ook zoo vaag. Deze mededeeling echter heeft hem doen rekenen op de medewerking van het 4de Regiment en toen hij daarbij van het vervolgingsde tachement het bericht kreeg, dat de vijand nog steeds terugtrok in de richting van Gitega, had hij het plan „a tenter une marche rapide vers le Sud pour couper les Allemands de Gitega et les faire tomber sous les coups du 4e régiment". Den 12den Juni Had het 1ste Regiment echter een hernieuwd gevecht te leveren, thans tegen de vereenigde troepen van VON Langenn- Steinkeller en Wintgens, een gevecht, dat 7 uren duurde en dat eveneens in den nacht afgebroken werd. De Duitschers trokken terug en den 17den Juni was Gitega bezet. Het 4de Regiment was vereenigd bij Tongwe (ten N. O. van Nijansa); echter was het 12de bataljon naar het zuiden gedirigeerd om een overgang te zoeken over de Akanjaru. De hoofdmacht kon deze rivier op 3 en 4 Juni door een door waadbare plaats overschrijden en bereikte den 9den 's morgens het zendingsstation Kaninja aan het Tsaho-Meer. Het bericht, dat Majoor Muller ter zake kreeg, blijkt dus juist te zijn, alleen was de vermelding van de plaats van den overtocht verkeerd. Het 12de bataljon had met veel moeilijkheden te kampen en doordat de overzijde bezet was door de Duitschers en omdat de Akanjaru een diep ravijn vormde met groote stroomsnelheid Toen de hoofdmacht echter de overzijde had bereikt, kon ook het 12de bataljon ten slotte den overgang uitvoeren. Kolonel Molitor bevond echter, dat de Kagera vrij sterk door de Duitschers bezet was. De Opperbevelhebber Generaal TOMBEUR, besloot in verband daarmede, tevens, omdat het 3de Regiment door zijn bewaking der veroindingen zeer verzwakt was en omdat Wintgens en von Langenn op den terugtocht waren, om van het 4de Regiment twee bataljons (11de en 13dej onder Majoor Rouling aan te trekken en het 12de bataljon te laten medewerken met het lste Regiment. Majoor Rouling, een kranig officier, die een belangrijk en roem rijk aandeel heelt gehad in dezen veldtocht, ging met het 13de en 11de bataljon en St. Chamond batterij resp den llden en 12den Juni den marsch in en arriveerde den 14den Juni te Ruanilo. De overgang alhier over de Roewoewoe werd door den vijand betwist. 1190

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 104