oostwaarts om naar schatting den 26sten October bij Iringa op
de hoofdmacht aan te sluiten.
2. de middelste, colonne Zingel (reserveluitenant, „Bezirksamt-
mann"), 3 compagnieën met Generaal Wahle en diensstaf,
zou per spoor naar Igalula (214 uur rijden) ten oosten van
Tabora gaan.
3. de oostelijke, colonne von Langenn-Steinkeller, 4 compag
nieën met een Belgisch 3,7 c.M.-kanon en een revolverkanon,
zou naar Malongwe 5H uur sporens ten oosten van Tabora gaan.
Beide laatste colonnes zouden zelfstandig naar ltumba maicheeren
en zich aldaar vereenigen. Voor dezen tocht waren 10 dagen uit
getrokken; om de geheele beweging te maskeeren werd eerst een
afdeeling, sterk 5 Europeanen en 60 Askari's, vier dagmarschen
ver oostwaarts langs de spoorbaan gezonden om den indruk te
vestigen, dat Wahle hier zou teruggaan. Voorts kreeg Eerste-
Luitenant VON Falkenhausen met circa ICO man bevel om zich
bij Sikonge op te stellen, zich aldaar te handhaven tot het uiterste
en de vijandelijke krachten tot zich te trekken, door den schijn te
geven, alsof de hoofdmacht der Westtroepen zich hier bevond.
Eerst op het allerlaatste oogenblik zou hij mogen doorbreken en
voor het geval hij in nood kwam te verkeeren, zou Wintgens hem
moeten helpen.
De colonne von Langenn-Steinkeller had o.m. tot taak om de
voorraden, die afgevoerd waren naar Malongwe, mede te nemen
naar Iringa. Om niet in herhalingen te treden, verwijs ik kortheids
halve naar mijn opstel „De verpleging der Schutztruppen in D.O.A."
in dit tijdschrift, waarin ik over Malongwe eenige bijzonderheden
mededeelde.
De tocht der drie colonnes is erbarmelijk vol van ontbering
geweest, vooral veroorzaakt door den dorst en door gebrek aan
kleeding en schoeisel. Ook daarover sprak ik reeds in mijn opstel
over de verpleging.
Toen de colonnes von Langenn-Steinkeller en Zingel met Gene
raal Wahle in Itumbe vereenigd waren, stond Wintgens drie dag
marschen westelijk in Kiwere.
Von Falkenhausen trok terug op Sikonge en wist aldaar de
aandacht tot zich te trekken. De Belgen zonden 4 bataljons en
één batterij naar Sikonge, die er den 26sten September arriveer
den en de post verlaten vonden. De westroepen hadden toen reeds
een voorsprong van 9 dagen.
1203
1. M. T. 7«, 1921.