veel ossenkarren voor den aanvoer werden gebezigd. De weg liep evenwel door tse-tse-rijke gebieden. De Zuid Afrikaansche Unie-troepen werden over zee vervoerd tot de havenplaats Beira. Alhier vond overscheping plaats naar Chin- de, om daarna opnieuw te worden overgescheept op rivierstoomers. Deze stoomers brachten manschappen, materëel en voorraden de Zam besi op naar Chindio, den zuidelijken terminus van de „Shire Highlands Railway". Deze spoorlijn verbindt Chindio met Limbe, 70 K. M. zuidelijk van Zomba, de hoofdplaats van het Nyassa-Protectoraat, tevens basis van de Nyassa troepen. Van Limbe is de spoorbaan over Zomba geprojecteerd tot Fort Johnston, doch de troepen van Northey moesten zich van af Limbe behelpen met een macadam weg tot aan Fort Johnston (zuidpunt van het Nyassa-Meer); met een stoomer kon dan Karonga worden bereikt, waar het meest vooruit geschoven depot van de Nyassa- troepen gevestigd was. Van uit dit depot te Karonga werden bediend alle Engelsche posten, die gelegen waren in Rhodesië en Nyassaland en wel die bestemd voor de afsluiting der zuidwest grens van D.O.A. Dit ge schiedde door middel van dragers langs de mooie Stevensonroad, die Karonga en Abercorn verbindt en die ongeveer 350 K.M. lang was. Uit bovenstaande uiteenzetting kan men een indruk Krijgen van de grootte der afstanden en de moeilijkheden, welke de Engelschen hebben moeten overwinnen om het leger van Generaal Northey behoorlijk te voorzien. Brigade-generaal Northey, die medio 1915 in Nyassaland arri veerde, vestigde zijn hoofdkwartier aanvankelijk te Karonga, doch later werd deze verplaatst naar Fife (ongeveer midden tusschen Abercorn en Karonga). Mobiele colonnes werden gestationneerd te Karonga, Fort Hill, Fife en Abercorn. Tegenover deze Engelsche posten lag Kapitein von Falkenstein (niet te verwarren met von Falkenhausen) te Langenburg met één compagnie te Ipiana en ongeveer één compagnie te Igamba, tegenover Karonga en Fort Hill, voorts een detachement te La- wiwa tegenover Fife, terwijl, zooals bekend op den Namema heuvel de 29ste vëldcompagnie onder Eerste-Luitenent Franken gestationneerd lag en een kleine afdeeling onder Luitenant Haszla- CHER te Bismarckburg, tegenover Abercorn. Na verschillende voorbereidingen was Generaal Northey den 25sten Maart 1916 zoover gereed, dat hij zijn opmarsch kon beginnen. 1205

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 119