vochtig. Lettow was hierdoor in staat om slechts dan een ont
moeting met den vijand te hebben, als hij het zelf wenschelijk
oordeelde. -A
Mozambique was overigens een schraal, arm land. zwaar begroei
met veel oerbosch en zonder wegen, daarbij dun bevolkt, doch
voorzien van veel wild.
Ngomano was dus veroverd en Kapt. Goering had nog kans
gezien om een paar kleine posten bij Nampakescho in de nabijheid
van Ngomano te overvallen. De tocht moest worden voortgezet,
want de vivres raakten op. Lettow marcheerde verder naar het
zuiden langs de Lujenda. Een dagmarsch was 25—30 K.M. lang,
welke hij aflegde in 6 marschuren. Iedere twee uur marcheeren
wisselde hij af met een rust van een half uur. Het spreekt van
zelf dat de omstandigheden dikwijls dwongen om de dagmarschen
of de marschsnelheden te vergrooten. De troep werd in afdeelingen
van vier compagnieën onverdeeld, bij iedere colonne een veld
hospitaal. De marschorde was, dat de voorste colonne een dagmarsch
vóór de hoofdmacht en de achterste colonne een dagmarsch daarna
marcheerde. Overigens werden de lasten vrij gelijk verdeeld en doet
de troep ons veel denken aan de wijze, waarop onze Indische
woudloopers zich plegen te gedragen in de rimboe. Alleen werd
bij Lettow de troep gevolgd door vrouwen en kinderen, die ïn-
tusschen ook alle gevoed moesten worden. Een Europeaan zorgde
hier voor de orde.
De lasten waren van 25 K.G. gewicht, op het hoofd gedragen.
Het is begrijpelijk, dat - langzamerhand de dragers vrijwel samen
smolten met de Askari's. A
De verplegingsomstandigheden waren hier zoo nijpend geworden
dat Lettow onmogelijk zijn troep bij elkander kon houden; het lan
leverde te weinig op om allen gelijktijdig te voeden. Hij besloot
daarop om Generaal Wahlë te zenden over de Mkula-bergen in
de richting van Mwembe.
Lettow zette zijn marsch naar het zuiden voort met een colonne
van 6 compagnieën (Kapt. KOeHL) vóór zijn hoofdmacht, benevens
het eenige kanon (Luit-ter-zee WeniG). Langs de Lujenda werd
verder gemarcheerd, totdat KOEHL stootte op een „boma" (benteng)
en wel Nangwale. De omstandigheden waren er niet naar om de
sterkte des vijar.ds vast te stellen, men had vivres en munitie noo-
dïg- waar men die kon vinden, moesten zij worden gehaald. Van
daar, dat de 11de compagnie (KempneR), die de spits vormde, on
middellijk tot den aanval overging en de „boma" veroverde. Zij
1240