2o met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, indien zij, op zettelijk en ten nadeele van een of beide partijen zich aan eenige bedriegelijke handeling schuldig maken of eenige door partijen ge pleegde bedriegelijke handeling toelaten of toelaten dat van de voor waarden wordt afgeweken. De bepalingen omtrent moord, doodslag of mishandeling nu wor den toegepast ten opzichte van hem, die in een tweegevecht de tegenpartij doodt of lichamelijk letsel toebrengt: als de voorwaar den niet vooraf geregeld zijn, dan wel het duel niet plaats heeft in tegenwoordigheid van wederzijdsche getuigen, dan wel de dader opzettelijk en ten nadeele van de tegenpartij, zich aan eenige bedriegelijke handeling schuldig maakt of van de voorwaarden af wijkt, 155 (185) en de getuige wordt dan op dezelfde wijze ge troffen, 156 (186) derde lid, indien hij opzettelijk en ten nadeele van de partij, die in een duel gedood wordt of lichamelijk letsel bekomt, zich aan eenige bedriegelijk handeling schuldig gemaakt heeft of eenige bedriegelijke handeling heeft toegelaten of heeft toegelaten, dat ten nadeele van verslagene of verwonde van de voorwaarden is afgeweken. c. Schending van verschillende dienstplichten. In den Ven Titel van het 11e boek zijn nu bijeengebracht eenige misdrijven, die schending van verschillende diensplichten tengevolge hebben en als gevaar opleverende voor de militaire belangen en verstoring van de orde en tucht in de militaire samenleving. In het Verslag van de Tweede Kamer kwam uit de meening van sommige leden, dat het opschrift van dezen Titel niet juist zou zijn, en zou moeten luiden ..schending van dienstplichten" maar werd van Regeeringszijde bestreden door de mededeeling, dat de aangegeven titel: „schending van dienstplichlen" te ruim was, omdat ook alle andere titels van het boek schending van dienst plichten betreffen. Voorts werd ter sprake gebracht of opname van het schenden van arrest door officieren, het voortdurend rebelleeren tegen den dienst, het niet verleenen van hulp aan de politie, dan wel aan gelijken in rang, vloeken en godslastering en dronken schap niet wenschelijk was in dezen titel, doch de Regeering wilde met hen, die zich reeds in het Afdeelings Verslag daartegen ver zet hadden, van opneming niets weten. Onder de straks te noemen misdrijven bevinden zich ook zgn oorlogs-delicten, die slechts vermeld zullen worden, zonder dat verdere bespreking zal plaats hebben. 1124

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 20