Een verdere gelijkstelling is de wacht, ronde of patrouille comman dant, wier stelling evenzoo met die van den schildwacht is te vergelij ken, hetzelfde geldt ook voor den Commandant der troepenafdeeling, die veiligheidsdienst in tijd van oorlog verricht; ter vergelijking diene het artikel 90 van het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Lande: de strafbaarstelling van de. manschappen van een korps, detachement of eenig minder gedeelte tot de Armee behoorende die in de nabijheid van den vijand zonder order de hun toevertrouwde post gezamenlijk verlaten; in artikel 93 o. m. de veiligheid van den post voor den vijand of van de belegerde plaats in gevaar brengen door een Commandant door het veranderen van een gegeven order Of consigne. Daarnaast legge men nu verder het vierde lid van artikel 113: indien andere militairen, behoorende tot eenige wacht, ronde of patrouille of tot eenige met de uitoefening van den veiligheids dienst in tijd van oorlog belaste troepenafdeeling, gelijke en zooeven genoemde handelingen verrichten, zijn de eerste drie leden van dit artikel op hen van toepassing, behoudens dat in gevallen van het eerste en het tweede lid het maximum der daar gestelde straffen met de helft verminderd wordt en dat in de gevallen van het derde lid de schuldige gestraft wordt met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren. Hieruit ziet men, dat men de manschappen, die in het vigeerende Crimineel Wetboek bedacht werden, in soortgelijke gevallen toch niet vergeten heeft. De nieuwe Wetgeving verschilt toch op een enkel punt van de thans nog geldende en wel heeft zij zoo algemeen mogelijk het delict vastgesteld. Men heeft van de zijde van de Kamer het schuldvraagstuk naar voren gebracht en gevraagd, of niet uitdrukkelijk alleen het opzet strafbaar gesteld moest worden, zoo niet terugkeer naar het stelsel van artikel 98 van het Crimineel Wetboek (boven reeds geciteerd). Van Regeeringszijde wilde men daar niets van weten, omdat het een verkeerd systeem is om de gevolgen van een bepaalde handeling of verzuim in verband te brengen met de zwaarte van de te op te leggen straf. Het zich bedrinken van een schildwacht of het zich laten betrekken in een drinkgelag met kameraden bijv. is even erg, zoo niet soms erger dan het wegloopen van zijn post. In allen gevalle is de Regeering we! bezweken voor den drang na het mondeling overleg met de Commissie van Voorbereiding uit de Tweede Kamer om alsnog het geheele artikel 113 behoudens voor zooverre tegen de daarin omschreven misdrijven de doodstraf wordt bedreigd op te ne men in artikel 2. 2o van de Wet op de Krijgstucht, zoodat disciplinaire afstraffing mogelijk is onder zeer verlichtende omstandigheden. 1126

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 22