opruiing; in het gemeen strafwetboek komt onder 131 (160) voor de opruiing in het openbaar, mondeling of bij geschrift tot eenig strafbaar feit of eenige andere ongehoorzaamheid aan een wettelijk voorschrift of krachtens een wettelijk voorschrift gegeven ambtelijk bevel; men vond zulks en terecht niet voldoende; juist het element openbaarheid is een voorwaarde, die in de militaire samenleving niet gehandhaafd kan blijven, omdat maar al te vaak juist in de kazernes of kampementen op binnenplaatsen opruiïng kan plaats grij pen en zoude daar bij niet-bestraffing de schromelijkste gevolgen mo gelijkerwijze niet kunnen uitblijven; zoo is voorgekomen in het jaar 1918 in een kampement te Semarang, tijdens een staking in de gas fabriek aldaar, dat een Europeesch fuselier ongestraft op een appel kon toeroepen aan de daar verzamelde militairen, om zich niet be schikbaar te stellen voor arbeid aan die fabriek; zoo kon een Am- boneesch fuselier elders bij de keuken van een bataljon onge straft zijne kameraden aanzetten niet te gaan aardappeljassen; in beide gevallen was er geen openbaarheid in den zin der strafwet, dus moest disciplinaire bestraffing volgen. Artikel 130geeft nu aan: hij, die mondeling of bij geschrifte een militaire opruit tot eenig misdrijf in dit Wetboek omschreven of door hem begaan onder een der in artikel 44 (52) van het Wetboek van Strafrecht ver melde omstandigheden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren. De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren, indien de opruiïng betreft een der misdrijven omschre ven in de artikel 92—101 (104-123) of 121 van het Wetboek van Strafrecht, desertie of ongehoorzaamheid in tijd van oorlog of muite rij of militair oproer buiten tijd van oorlog. De schuldige wordt gestraft met den dood, levenslange gevange nisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren: lo indien de opruiing geschiedt in tijd van oorlog en zij betreft een der in artikel 92 (104) of 93 (105) van het Wetboek van Straf recht omschreven misdrijven, militair verraad, desertie in een der in artikel 84 omschreven gevallen, ongehoorzaamheid in een der in het laatste lid van artikel 98 omschreven gevallen, muiterij, militair oproer of het in artikel 132 omschreven misdrijf. 2o indien de opruiïng geschiedt aan boord van een oorlogsvaar tuig zich ergens bevindende, waar geen onmiddellijke hulp te ver krijgen is en zij muiterij of militair oproer betreft. Met gelijke straffen wordt gestraft hij, die in een der in dit artikel vermelde geschriften, waarvan hij den inhoud kent, 1135

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 31