2e. dat de evolutie der Inlanders zich binnen de grenzen van hun
eigen instellingen voltrekt, dat de dienstplicht geen inbreuk
maakt op die instellingen en dus van eenige compensatie geen
sprake behoeft te zijn (1);
3e. dat de Tunesische miliciens door hun gedrag in Marokko geen
twijfel meer aan hun waarde toelaten, terwijl de Inlandsche
troepen van de eerste jaren der verovering af nooit hun vaan
del hebben verlaten of verraden.
Een der voornaamste en meest beteekende opposanten was de
econoom Paul Lerny-Beaulieu. In zijn meer aangehaald standaard
werk verklaart hij zich een overtuigd voorstander van uitbreiding
van de politieke rechten der Inlanders, maar tevens acht hij het
ongewenscht dienstplicht voor hen in te voeren. Wel acht hij het
mogelijk en wenschelijk het Fransche contingent tot 30.000, zelfs
tot 25C00 te verminderen (in 1911: 37250 man), het aantal Inland
sche vrijwilligers op te voeren tot 15' 00 (in 1911: 17811 man) en
het Vreemdenlegioen intact te laten. Hij verklaart zich allerminst
een bewonderaar van het Tunesische voorbeeld: „Cette armeé tu-
nisienne est mal comprise, d'après une conception radicalement
fausse, quoique nous l'appliquions a un certain nombre de nos colo
nies".Hij wil zelfs den dienstplicht in Tunis afschaffen en door
een vrijwilligersleger vervangen.
Henri Lorin schreef in de Revue des Deux Mondes (2): „Eeni-
gen meenen den tijd gekomen om de Inlanders meer direct in de
Fransche maatschappij op te nemen door ze aan den militairen
dienstplicht te onderwerpen: naar onze meening zou deze hervor
ming praematuur zijn. Versterking van ons leger in het moederland,
bedreigd door de daling van het Fransche geboortecijfer, is zeker
wenschelijk, maar dienstplicht voor de Inlanders in Algiers zou
thans een ernstige onvoorzichtigheid zijn. De élite alleen van onze
Inl. onderdanen - een kleine minderheid - is ons oprecht toegedaan
de tijd verricht slechts langzaam zijn werk onder de overigen, zoo
veel te meer, daar door de samenstelling van het Moslimsche ge
zin, de moderne opvoeding der vrouw een nauwlijks ter sprake ge
bracht probleem is. De dienstplicht zal weldra het stemrecht met
zich brengen: zonder er hier dieper op in te gaan, zijn dat gevol
gen, die men onder de oogen moet zien, alvorens een overhaast
besluit te nemen. Wij hebben in Algiers Inlanders, die gaarne vrij
willig dienstnemen. De vrijwillige verbintenissen zijn, als men wil,
(1) Deze stelling is vernuftig gevonden, maar m. i. erg aanvechtbaar.
(2) Revue des Deux Mondes, 15—71911.
1037