gemakkelijk te vermenigvuldigen; maar hoe beslist wij de associ atie tusschen Franschen en Inlanders voorstaan, schijnt ons de tijd om het beginsel onzer recruteering te wijzigen, niet gekomen". Louis Bertrand wijst in hetzelfde per:odiek (1) op de herleving van den Islam door de gebeurtenissen in Egypte, Tripoli en Marokko (2). Die herleving wekt in alle landen de Mohammedanen op hunne onderlinge verdeeldheid te vergeten en niet meer de wapenen te voeren tegen hunne broederen. In verbard hiermee deelt Bertrand het volgende voorval mede „In den loop van 1911 nam de maire van Algiers, Charles de Gallandhet initiatief de inlandsche notabelen der stad in een bui tengewone zitting bijeen te roepen om hen te raadplegen over de a s. invoering van den militairen dienstplicht voor de Mohamedaan- sche onderdanen van Algiers Bijna allen toonden zich er nadruk kelijk tegen gekant. Heftige redeveringen werden uitgesproken. Een der sprekers verweet het Fransche bestuur de beloften bij den aanvang der verovering afgelegd, niet te hebben gehouden en de godsdienstige gevoelens der Algerijnen niet te hebben ontzien.- „De Moslims", besloot hij, „zijn nimmer karig geweest met hune opoffe ringen jegens Frankrijk; zij zijn ook tot deze bereid, op voorwaarde, dat de waarborgen van den godsdienst verzekerd worden".- En toen de maire hem vroeg, waarin voor hem die waarborgen bestonden, antwoordde hij: „De noodzakelijke waarborgen komen hierop neer „dat Moslims niet gedwongen worden hun geloofsgenooten te „bestrijden". Tjipto en de Algerijnsche notabele putten uit één bron. Zelfs op het laatste oogenblik liet Leroy-Beaulieu zich niet on betuigd: „Men heeft veel gesproken over de irvoering van den „dienstplicht voor onze Mohammedaansche onderdanen: de steeds „meer aan den dag tredenen zwakheid onze nationale effectieven en „het voorbeeld van Tunis, waar de militie door den Bey was inge voerd vóór de Fransche bezetting, hebben in Algiers dit zeer ernstige „probleem doen rijzen. Wij hebben van den beginne af dit plan 1 beslist bestreden. Het komt ons voor, dat het geduchte gevaren (1). Revue des Deux Mondes, 1-12-1911. (2). Deze herleving deed zich ook in onze ko'onien gevoelen en uitte zich door de oprichting van de Sarikat Islam, die niet in het leven werd geroepen door de zg. Christelijke oplitiek van G G Idenburg, Hoever de Pan-Islamitische propaganda reikt, blijkt wei uit het boven verhaalde voorval, vergeleken met Tjipto's rede tijdens de militiedebatten in den Volksraad. 1038

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 36