de operatiën in Marokko. Geenerlei overweging van politiek-ethi- schen aard. De voorbereidende maatregelen van het kabinet-Briand (l) maakten een snelle invoering mogelijk, zoodat de militiecommissa rissen dadelijk met hunne werkzaamheden aanvingen. Zij werden zeer verschillend ontvangen. Te Tiaret b. v. heerschte een zekere geestdrift. De nieuwe lotelingen droegen driekleurige ko karden en liepen door de stad, roepende „Leve Frankrijk!" Daaren tegen was in de streek van Nedroma, departement Oran, de stem ming beslist vijandig en moest men zouaven zenden om de rust te verzekeren. Vooral de vrouwen protesteerden: moeders, die vrees den, dat hunne kinderen voor goed in de kazerne zouden gehou den worden. Lange uitleggingen waren noodig om hun te doen be grijpen, dat de afwezigheid hunner zonen van tijdelijken aard zou zijn, dat men ze niet allen zou opvorderen, daar in Algiers het lo tingssysteem zou worden toegepast (2). '1 e Saida geschiedde, wat Beaulieu voorspeld had: daar richtte zich deMoslimschebevolking met de volgende petitie tot de Kamer (3): „Terwijl Israëlieten en „vreemdelingen, die aan hun militaire plichten voldaan hebben, alle „rechten van Fransch burger genieten, blijven wij nochtans geplaatst „in eene bijzondere en minderwaardige positie, met name veroor zaakt door den zwaren last van speciale belastingen, de kwellen de maatregelen en talrijke boeten, zeer gestreng toegepast, waar- „van de inboorlingen van de zijde van het Boschwezen slachtof fers zijn. „Hierbij gevoegd de rechtspraak der repressieve rechtbanken, het „Inlandsche rechtswezen en het crimineele hof. „Sedert de 80 jaar van de verovering van Algiers heeft het bloed „der onzen, overal gestort, waar de eer van Frankrijk op het spel „stond, getuigenis afgelegd van onze trouw aan zijn vaandel. „Vertrouwend op zijne hooge gerechtigheid en zijne beginselen „van gelijkheid en edelmoedigheid, komen wij daarom in het uur, „dat eene nieuwe en opperste taak van ons geeischt wordt, u ver zoeken, Mijnheer de President, wel een weiwillenden blik te willen „werpen op een toestand, dien niets zal kunnen rechtvaardigen en „waarvoor het in de toekomst onmogelijk zal zijn eene verontschul diging te vinden, zonder buiten het gebied van recht en bilijkheid „te treden. (1) Briand is, zooals men weet, een partijgenoot van ons Volksraads lid Cramer. Red. (2) Illustration, 8—C—1912. (3) Temps, 3-5-1912, 1040

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 38