Het deswege bij de Invoering uit te vaardigen Koninklijk Besluit bevat twee artikelenin artikel I is aangegeven, dat de sub Io ver melde militair zijn bezwaar indient mondeling of schriftelijk bij den tot straffen bevoegden meerdere, omder wiens rechtsstreeksch bevei degene, die de order gaf, gesteld is, terwijl de sub 2o vermelde strafoplegger ter zake terecht kan bij den Minister van Marine of Oorlog-voor h. t. 1. hoofd van het Departement van Marine en Hoofd van Departement van Oorlog. In artikel 72 is vermeld, dat de zoowel in deze Wet als in het Wetboek van Militair Strafrecht voorkomende uitdrukkingen in beide dezelfde beteekenis hebben waarbij opgemerkt wordt, dat de bepaling van artikel 45a van het Wetboek van Militair Strafrecht van toe passing is, terwijl artikel 49 van dat Wetboek uigebreid wordt tot het geval, dat de aldaar vermelde personen zich schuldig maken aan eenig krijgstuchtelijk vergrijp. Artikel 45a door de invoeringscommisie ingeschoven en door de Regeering overgenomen, behelst de bepaling hij die feitelijk dient bij de Krijgsmacht, wordt van rechtswege als militair aangemerkt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt, dat hij niet onder een der be palingen van het eerste lid van het vorig artikel (45) valt. Artikel 49 werd reeds vroeger besproken en verwijs ik dan ook daar heen. Mochten er nog bepalingen noodig zijn ter uitvoering van deze wet, dan worden deze, tenzij de Wet op de Krijgstucht anders bepaalt, volgens artikel 73 bij algemeenen maatregel .van bestuur vastgesteld, waarmee tevens de Kamers uitgeschakeld zijn. Ten slotte volgt dan in artikel 74 de mededeeling, dat de Wet op de Krijgstucht te samen met het Wetboek van Militair Strafrecht ingevoerd zal worden. Ben ik dan hiermee, aan het einde van mijn beschouwingen gekomen ten aanzien van de Wet op de Krijgstucht, de Invoerings commissie heeft in aansluiting aan deze Wet nog ontworpen een bij Koninklijk Besluit in het leven te roepen Reglement betreffende de Krijgstucht, waar de beginselen van krijgstucht, de handhaving van en de vergrijpen tegen de krijgstucht bij Land- en Zeemacht zijn opgenomen een handleiding zou men kunnen noemen voor hen, die geroepen zijn om kennis te nemen van de Wet vd. Na deze vluchtige schets van het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet op de Krijgstucht spreek ik de hoop uit, dat de invoering van deze Wetgeving en vooral ook van de Rechtspleging bij de Landmacht spoedig een feit zal worden; te lang heeft het Leger 1154 l

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 50