signalen. Hierdoor wordt afleiding der spreekstroomen naar aarde tot een minimum beperkt. Figuur 20 geeft schematisch weer, op welke wijze twee zulke verbindingsgroepen worden gecombineerd. Alle verbindingsgroepen krijgen dus één gemeenschappelijke aarde. Van een bezwaar voor het aanbrengen der aardes aan de wisselborden en aan de aangesloten toestellen is geen sprake, daar toch voor de bliksemafleiders, die bij dergelijke netten niet gemist kunnen worden, de aardgeleidingen eenmaal aanwezig moeten zijn. Men komt dus tot de volgende constructie van zulke wisselborden (Figuur 21). De uiterlijke vorm en plaatsing der onderdeelen kan nagenoeg dezelfde zijn, als bij de gebruikelijke Ericsson wisselborden. Men doet echter voor een makkelijk overzicht beter met de drie stoppen die tot één groep behooren, niet achter elkaar, maar naast elkaar te plaatsen en de bijbehoorende sluitsignalen tegenover hun eigen stoppen. Wordt door een post opgeroepen, dan steekt de centraalbedienaar de linkerstop van een der koordgroepen (beantwoordingsstop) in de betreffende klink, waardoor het gevallen klepje zich mechanisch automatisch opheft. De hoofdsleutel van de doorverbind.ngsgroep wordt weer in spreekstand gebracht, waardoor de centraalpost met den oproeper kan spreken. Voor verbinding met één der andere posten wordt bijvoorbeeld de middelste stop (een der roepstoppen) van dezelfde verbindingsgroep in de gevraagde klink gestoken. D hoofdsleutel wordt in wekstand gebracht en aan den inductor gedraaid, waardoor de gevraagde post wordt opgeroepen. Sleutel en inductor worden daarna onmiddellijk losgelaten. Wordt verbinding met twee andere posten tegelijk gevraagd, dan worden de middelste en de rechterstop, de beide roepstoppen, in de betreffende klinken gestoken. Hetzelfde wordt dan verricht als hiervoren vermeld. Het schema der doorverbinding werd reeds gegeven en b e(* daaruit, hoe de sluitsignalen bij de doorverbinding ingeschakeld gebleven. Is voor één der toestellen het gesprek geëindigd, dan stelt hij afzonderlijk af, waardoor alléén dat signaal overgaaf hetwelk be- hoorende bij de stop, die in zijn klink is gestoken. De centraa e- dienaar kan dan dien post weer vrij maken voor een vo genden oproep, terwijl het gesprek tusschen de beide andere posten kan worden voortgezet, zonder dat zij eenigen noemenswaardigen hinder van het afschellen hebben ondervonden. De twee overblij- 1158

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 60