gemiddeld 12 omdraaiingen per secunde kan geven, dan zal de
klemmenspanning der batterij ook het 0,4 deel van die van den
inductor kunnen bedragen. Immers het voltage neemt recht evenredig
toe met het aantal perioden.
De klemspanning van den inductor bedraagt gewoonlijk ongeveer
35 volt; van de grootere typen bedraagt zij 50 a 60 volt. Bij een klem
menspanning van 0,4 x 60 volt - 24 volt, d. i. bij een gebruik
van 16 tot 20 leclanché elementen kan dan in de lijn een wissel
stroom worden, die zelfs geschikt zal zijn, verschillende wekkers
in een lange geleiding, gelijktijdig te doen overgaan.
Vóór het gebruik dient het instrument eerst behoorlijk afgeregeld
te zijn.
Omtrent het gebruik van een reserve batterij is te voren reeds
een en ander meegedeeld.
Mogen met betrekking tot de centraalposten de volgende voor
deden voor het centraalbatterijsysteem boven het magnetosysteem
aangevoerd worden, als bijvoorbeeld:
le. dat de aangesloten telefoontoestellen geen inductor en
geen microfoonbatterij meer noodig hebben en slechts dan een
condensator aan de toestellen.
2e. dat de oproep en het afschellen na een gesprek, door middel
van gloeilampjes automatisch plaats hebben, wanneer de telefoon
van den haak genomen of weer aan den haak geplaatst wordt en
dat ook andere controlesignalen door gloeilampen plaats vinden.
3e. dat de onderhoudskosten van de generale accumulatoren
batterij op de centraalposten, die de voedingstroom voor de mi
crofonen der aangesloten toestellen levert, lager zullen zijn dan die
der afzonderlijke microfoonbatterijen aan de toestellen bij het mag
neto-systeem.
4e. dat meer aansluitingsklinken op een zelfde oppervlak van
het centraalbord aangebracht kunnen worden, waardoor dus aan
bedieningspersoneel bespaard wordt, terwijl door de gloeilampen
de verbindingen sneller en nauwkeuriger tot stand kunnen woor
den gebracht.
Toch zouden naar mijn meening die voordeelen alleen toegekend
mogen worden aan grootere inrichtingen, die aansluiting moeten
kunnen bieden aan eenige honderden toestellen, waarbij de aanleg
der lijnen zorgvuldig moet kunnen plaats hebben, en waarvoor
gezorgd moet kunnen worden, dat geen meerdere oorzaken
aanleiding kunnen geven, tot storing in de symmetrie der
geleidingen.
1163