Onder invloed van de wet op de Financiën van 13 April 1900, die o. a. bepaalt, dat de koloniën in beginsel alle burgerlijke uitga ven en die voor de gendarmerie zullen dragen, terwijl zij aan het moederland jde militaire uitgaven op hun gebied gedaan, zuilen terugbetalen, alsmede door de uitbreiding van de regeermgsinv oe- den en het grondgebied, ging men in 1907 met alleen over tot de oprichting van eene gendarmerie, maar ook tot inlijving van mili ciens bij het leger. Volgens Hubert bestond reeds 1/3 van de leger- sterkte van 10 000 m&n uit miliciens. Zooals bij het hoofdstuk Algiers werd medegedeeld, gold o. a. als een axioma, dat Senegal een onuitputtelijk soldatenreservoir vormde waaruit men de verminderende Europeesche contingenten ad libitum kon aanvullen. Hubert en Dussauge, die beiden West-Afrika door eigen aanschouwing kenden, betreden deze meening evenzeer, als de overdreven reputatie der Senegaleezen, die zij overigens gaarne recht doen wederwaren. Allereerst hebben de verschillende negerstammen lang niet allen dezelfde militaire waarde: die van de Cöte d'Ivoire zijn malengers (malingres), gedecimeerd door dran- zucht en tuberculose, de Peuhls zijn ruiters en daardoor ongeschikt voor de infanterie; de Mossis aan den Niger zijn krachtig, maar met een zeer begrensd verstand; de Toucouteurs zijn goed voor het gevecht maar recalcitrant en slecht gedisciplineerd in het garnizoen van de Bambara's, die het beste soldatenmateriaal leverden is het voorraad uitgeput. Hoewel de afgevaardigde Hubert den toestand minder donker inziet dan de kapitein Dussauge, voorziet ook hij het oogenblik, dat conscriptie zal moeten toegepast worden om te voorzien in de begoeften van het Leger, niet meer voldoende gevoed door het „engagement volontaire." Als dan ook in een kor tijdsver loop troepen moeten geleverd worden voor Mauritanië, de Ivoorkust en de Congo tot het dempen van plaatselijke onlusten, kunnen de militaire autoriteiten slechts in de aanvrage voorzien door desorga nisatie der bestaande korpsen. Het le regiment Senegaleezen wordt dientengevolge versnipperd van Port Etienne tot aan het Tchadmeer, het garnizoen van Dakar tot 2 compagnieën geemployeerden en malengers verminderd. Als daarna Marokko troepen vraagt, is men verplicht alles, wat zich aanmeldt te engageeren en steeds ruimer zijn toevlucht e nemen tot militie. En nog had men geen bataljon naar Marokko kunnen zenden, wanneer niet het 3de regiment van Madagascar was teruggekeerd, met gevolg, dat menschen met 2 campagnejaren achter den rug dadelijk weer te velde moeten gezonden worden. 1169

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 71